Aanbestedingsreglement Werken 2016
Deel III Algemene toelichting
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2020
- Bronpublicatie:
14-06-2020, Stcrt. 2020, 30657 (uitgifte: 29-06-2020, regelingnummer: WJZ/ 19120270)
- Inwerkingtreding
29-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2020, Stcrt. 2020, 30657 (uitgifte: 29-06-2020, regelingnummer: WJZ/ 19120270)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Algemeen
1. Inleiding
Op 26 februari 2014 heeft het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie de volgende richtlijn en vastgesteld:
- •
Richtlijn 2014/23/EU betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, verder aan te duiden met RL CO
- •
Richtlijn 2014/24/EU betreffende de coördinatie van de procedures voor bet plaatsen van overheidsopdrachten, verder aan te dulden met RL WLD
- •
Richtlijn 2014/25/EU betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoeren postdiensten, verder aan te duiden als RL Nuts.
Deze richtlijnen werden gepubliceerd op 28 maart 2014 (PbEU 2014, L 94) en zijn in Nederland geïmplementeerd door middel van een wijziging van de Aanbestedingswet 2012 — verder aan te duiden als AW 2012. Om aan te sluiten bij de teksten van de herziene AW 2012 is het Aanbestedingsreglement Werken 2012 — verder aan te duiden als ARW 2012, volledig herzien en thans vervangen door het Aanbestedingsreglement Werken 2016 — verder aan te duiden als ARW 2016.
Een uitwerking van de aanbestedingsregels in een reglement kent voor werken een lange traditie Evenals het ARW 2012 kan het ARW 2016 ook gebruikt worden bij aanbestedingen voor leveringen en diensten. Alle procedures zijn, voor zover relevant, uitgeschreven voor nationale en Europese procedures. Met ARW 2016 kan daardoor zowel op Europese en nationale procedures van toepassing worden verklaard. Het ARW 2016 volgt nauwkeurig de herziene AW 2012.
2. Juridische context
Het ARW 2016 is op grond van artikel 122, lid 1 van de AW 2012, via het Aanbestedingsbesluit, aangewezen als richtsnoer voor nationale aanbestedingen voor werken. Het betreft de aanbestedingsprocedures die vallen onder afdeling 1.2.3 van de AW 2012 voor wat betreft nationale aanbestedingen en onder afdeling 1.2.4 voor wat betreft de meervoudig onderhandse aanbesteding. De AW 2012 bepaalt voorts dat de aanbesteder de voorschriften van het ARW 2016 toepast De aanbesteder is verplicht om eventuele afwijking ten opzichte van het ARW 2016 in de aanbestedingsstukken te motiveren Los daarvan wordt afwijken op onderdelen ontraden omdat de voorschriften van het ARW 2016 een volledig op de AW 2012 gebaseerd samenhangend geheel vormen. In het ARW 2016 zijn eveneens de Europese aanbestedingsprocedures uitgewerkt.
Het Aanbestedingsbesluit wijst, naast het ARW 2016, ook de Gids proportionaliteit els richtsnoer aan De Gids geeft handvatten voor een redelijke toepassing van het proportionaliteitsbeginsel Op grond van de AW 2012 geldt voor deze voorschriften dat deze door aanbesteders dienen te worden nageleefd of dat afwijking van (onderdelen van) deze voorschriften wordt toegelicht in de aanbestedingsstukken.
2.1. De Europese aanbesteding
Voor de Europese aanbesteding is de context in bet ARW 2016 als volgt:
- 1.Europese Richtlijnen
- •
RL CO (Richtlijn 2014/23/EU) bevat voorschriften betreffende het plaatsen van het plaatsen van concessisovereenkomsten. Deze voorschriften zijn in het ARW 2016 uitgeschreven in hoofdstuk 16.
- •
RL WLD (Richtlijn 2014/24/EU) bevat voorschriften betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten Deze voorschriften zijn in het ARW 2016 uitgeschreven in de hoofdstukken 2 t/m 6, 8 t/m 15 en 17.
- •
RL Nuts (Richtlijn 2014/25/EU) bevat voorschriften voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten Deze voorschriften zijn niet uitgeschreven in het ARW 2016. Het ARW 2016 kan daarmee met van toepassing werden verklaard op bet plaatsen van opdrachten voor de nutssectoren.
- 2.Aanbestedingswet 2012
De richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd in de gewijzigde AW 2012. De teksten van de richtlijnen en de AW 2012 komen sterk met elkaar overeen Maar er zijn ook verschillen Zo bieden de richtlijnen de lidstaten op een aantal plaatsen de keuze om een bepaling wel of met in te voeren, in de AW 2012 is bepaald op welke wijze deze keuze in Nederland wordt ingevuld.
In § 2.1.1.1 van de AW 2012 is bepaald wanneer een overheidsopdracht valt onder de werking van deel 2 van de AW 2012, en dientengevolge wanneer een aanbesteding met inachtneming van de voorschotten van de AW 2012 — en dus met die van de richtlijnen — verplicht is. In feite is hier vastgelegd door wie en in welke gevallen een ‘Europese procedure’ gevolgd moet worden c.q. er sprake is van een ‘Europese aanbesteding’.
Bij bet bepalen of de aanbesteding van een opdracht valt onder de werking van deel 2 van de AW 2012, spelen de drempelwaarden een belangrijke rol. De Europese Commissie herziet op grond van artikel 9 van de RL CO 2014 en artikel 6 van de RL WLD elke twee jaar de drempelwaarden.
- 3.Het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016)
Het ARW 2016 bevat voor Europese aanbestedingen een volledige uittreksels van iedere procedure uit de AW 2012 waarmee de procedure stapsgewijs doorlopen kan worden Deze uittreksels maken het ARW 2016 voor de dagelijkse praktijk daarmee tot een zeer nuttig instrument.
2.2. De nationale aanbesteding
Het toepassingsbereik van de nationale aanbesteding wordt bepaald door afdeling 1.2.3 van de AW 2012 voor wat betreft de nationale aanbestedingsprocedures en door afdeling 1.2.4 voer wat betreft de meervoudig onderhandse procedure Overigens mag een aanbesteder altijd kiezen voor het toepassen van een Europese aanbesteding in plaats van voor een nationale aanbesteding, dus ook in gevallen waarvoor een Europese aanbesteding met verplicht is. De aanbesteder vermeldt zijn keuze in de aankondiging.
In hoofdstuk 7 is de meervoudig onderhandse procedure uitgeschreven. Met het begrip ‘meervoudig’ wordt tot uitdrukking gebracht dat het een procedure betreft waarbinnen de inschrijvingen in concurrentie tot stand komen. Deze procedure kan uitsluitend nationaal worden toegepast De AW 2012 staat het toepassen van de meervoudig onderhandse procedure als Europese procedure met toe.
Naast de meervoudig onderhandse procedure is er sprake van de enkelvoudig onderhandse procedure, ook wel bekend als gunning uit de hand. Met het begrip ‘enkelvoudig’ wordt tot uitdrukking gebracht dat het een procedure betreft waarbij slechts één ondernemer om een aanbieding wordt verzocht en waarbij er dus geen sprake is van concurrentie Er is bij het opstellen van het ARW 2016 voor gekozen om de enkelvoudig onderhandse procedure met als procedure te beschrijven Het toepassen van de enkelvoudig onderhandse procedure is, uitsluitend als nationale procedure, echter uitdrukkelijk wel toegestaan mits de relevante voorschriften uit de Gids proportinaliteit in acht worden genomen.
3. Opzet ARW 2016
3.1. Instrument en beleid
Het ARW 2016 is een praktisch hanteerbaar inkoopinstrument voor de aanbesteders, waaronder de overheden en publiekrechtelijke instellingen en de verenigingen die zij vormen Als instrument bevat het ARW 2016 een aantal procedures die aanbesteders kunnen toepassen bij hun aanbestedingen De keuze voor een bepaalde procedure is een kwestie van beleid dat een aanbesteder kan vastleggen in beleidsregels Dat beleid dient uiteraard wel te passen in de bovenliggende regelgeving. zoals aangegeven in hoofdstuk 2 van deze algemene toelichting In het ARW 2016 zijn voor verschillende procedures de toepassingsmogelijkheden beschreven voor zover daar voorwaarden aan zijn verbonden.
3.2. Uitgangspunten
Bij het opstellen van het ARW 2016 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.
1. Processtappen staan centraal
Het ARW 2016 is gericht op het inzichtelijk uitschrijven van de volgordelijke processtappen in aanbestedingen. Dat betekent dat het reglement fungeert als richtsnoer die de betrokkenen in een aanbestedingsprocedure stapsgewijs ondersteunt.
2. Het ARW 2016 volgt nauwkeurig de AW 2012
Voor een Europese aanbesteding zijn aanbesteders gehouden om de AW 2612 te volgen. Wanneer een aanbesteder voor zijn aanbesteding een procedure uit het ARW 2016 van toepassing verklaart voldoet hij daarmee aan de verplichtingen van de AW 2012 mits de relevante voorschriften uit de Gids proportionaliteit in acht worden genomen.
3. De nationale aanbesteding volgt waar mogelijk de Europese aanbesteding
Ter wille van de uniformiteit zijn de procedures voor de nationale aanbesteding zoveel mogelijk identiek aan die voor de Europese Belangrijke verschillen tussen nationale en Europese procedures zitten vooral in de wijze van aankondigen en de lengte van de termijnen Verder is er nationaal geen procedure voor een prijsvraag en Europees geen meervoudig onderhandse procedure.
4. Uitsluitingsgronden en Eigen Verklaring
In het ARW 2016 is voor wat betreft de uitsluitingsgronden in de nationale procedures volledig aangesloten bij hetgeen daartoe is voorgeschreven in de Europese procedures. Bijkomend voordeel is dat op deze wijze de Eigen Verklaring ook in de nationale aanbestedingen toegepast kan worden. Uniformenng van de Europese en nationale praktijk draagt bij aan het verkleinen van de kans op administratieve fouten in een aanmelding of inschrijving van een ondernemer In de richtlijn is het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) geïntroduceerd.
3.3. Gebruik van het ARW 2016
Het eerste hoofdstuk, dat een algemeen karakter heeft, bevat de begripsbepalingen en geeft aan welke artikelen in het reglement betrekking hebben op de Europese aanbesteding en welke betrekking hebben op de nationale aanbesteding Bovendien zijn in dit hoofdstukken enkele algemene uitgangspunten opgenomen die gelden voor alle procedures.
In de lay-out van het ARW 2016 hebben de Europese aanbesteding en de nationale aanbesteding elk hun eigen kolom Artikelen die identiek zijn voor zowel de Europese aanbesteding als de nationale aanbesteding zijn in beide kolommen opgenomen, zodat elke kolom op zichzelf de volledige tekst voor de gekozen procedure bevat.
Er is geen onderscheid gemaakt tussen artikelen en leden. Dit speelt met name in het kader van verwijzingen Om verwarring te voorkomen is nergens in het ARW 2016 verwezen naar artikelleden, maar is steeds het volledige nummer var de bepaling genoemd met daarbij de aanduiding ‘artikel’. Het is ook mogelijk dat verwezen wordt naar — bijvoorbeeld — artikel 3.6. van het ARW 2016. In dat geval wordt daarmee de gehele groep van artikel 3.6 bedoeld, dus de artikelen 3.6.1 tot en met 3.6.11.
Wat de artikelsgewijze toelichting bij het ARW 2016 betreft, deze is per onderwerp gegroepeerd, zodat hetzelfde onderwerp voor alle procedures bijeen is geplaatst.
4. Onderwerpen ARW 2016
4.1. Procedures
Het ARW 2016 beschrijft, na de algemene bepalingen In hoofdstuk 1. de volgende zestien procedures:
- •
hoofdstuk 2 openbare procedure;
- •
hoofdstuk 3 niet-openbare procedure;
- •
hoofdstuk 4 concurrentiegerichte dialoog;
- •
hoofdstuk 5 mededingingsprocedure met onderhandeling;
- •
hoofdstuk 6 onderhandelingsprocedure zonder aankondiging;
- •
hoofdstuk 7 meervoudig onderhandse procedure;
- •
hoofdstuk 8 procedure van het innovatiepartnerschap;
- •
hoofdstuk 9 raamovereenkomst met een enkele ondernemer;
- •
hoofdstuk 10 raamovereenkomst met meerdere ondernemers;
- •
hoofdstuk 11 procedure voor sociale en andere specifieke diensten;
- •
hoofdstuk 12 openbare prijsvraag;
- •
hoofdstuk 13 niet-openbare prijsvraag;
- •
hoofdstuk 14 instelling en toelating tot een dynamisch aan koopsysteem;
- •
hoofdstuk 15 plaatsen van opdrachten binnen een dynamisch aankoopsysteem;
- •
hoofdstuk 16 concessie procedure;
- •
hoofdstuk 17 wijziging van opdrachten;
Hoofdstuk 2: Openbare procedure
De openbare procedure is de meest eenvoudige Europese procedure en kent een relatief korte doorlooptijd Hier kan de aanbesteder volstaan met het aankondigen van de opdracht die hij wil verlenen waarna iedere geïnteresseerde ondernemer in kan schrijven. Na de beoordeling van inschnjvers aan de hand van de uitsluitingsgronden en de geschiktheidseisen en van hun inschrijvingen aan de hand van de gunningscriteria beslist de aanbesteder aan wie hij de opdracht wil verlenen en deelt hij de gunningsbeslissing aan alle inschrijvers mee.
Tenzij een of meer inschrijvers in beroep gaan tegen de gunningsbeslissing. kan de aanbesteder vervolgens de opdracht verlenen Deze procedure is geschikt wanneer inschrijven weinig inspanning kost zodat de transactiekosten beperkt zijn of in het geval uit een marktverkenning blijkt dat er sprake is van een beperkt aantal aanbieders.
Hoofdstuk 3: Niet-openbare procedure
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden is de niet-openbare procedure net zo openbaar als de openbare procedure. Een opdracht die met deze prooedure wordt geplaatst, wordt algemeen bekendgemaakt waarna iedere ondernemer zich kan aanmelden als gegadigde. Het verschil met de openbare procedure is dat de procedure twee fasen beslaat, waarbij de aanbesteder eerst een beperkt aantal gegadigden selecteert aan de hand van de uitsluitingsgronden, de geschiktheidseisen en eventueel de selectiecriteria. In de tweede fase nodigt de aanbesteder de geselecteerde gegadigden uit om in te schrijven en verloopt het proces verder op dezelfde wijze als de openbare procedure.
Het voordeel van de niet-openbare procedure is dat in bepaalde gevallen de transactiekosten lager kunnen zijn dan bij de openbare procedure De aanbesteder kan het aantal inschrijvers op basis van kenmerken van de ondernemer of onderneming beperken tot het aantal dat nodig is voor voldoende concurrentie. Alleen de uitgenodigde gegadigden maken inschrijvingskosten De aanbesteder loopt bovendien met het risico dat hij een zeer groot aantal inschrijvingen moet beoordelen.
Hoofdstuk 4: Concurrentiegerichte dialoog
De concurrentiegerichte dialoog is bedoeld voor aanbestedingen waarbij er kan niet worden voorzien in de behoeften van de aanbesteder zonder aanpassing van gemakkelijk beschikbare oplossingen De dialoog kan onder de gewijzigde AW 2012 ook worden toegepast in het geval waarbij er in het kader van een openbare of niet-openbare procedure uitsluitend onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen zijn ingediend. De toegang tot deze procedure is met de wijziging van de AW 2012 verruimd.
De concurrentiegerichte dialoog start met een algemene bekendmaking. Deze procedure begint, net als de niet-openbare procedure, met de selectie van het vooraf bepaald aantal gegadigden aan de hand van de uitsluitingsgronden, de geschiktheidseisen en de selectiecriteria. De geselecteerde gegadigden worden vervolgens uitgenodigd tot deelnemer aan de dialoog. De dialoog wordt gevoerd op basis van een ‘beschrijvend document’ dat wel het te bereiken resultaat beschrijft maar met de mogelijke oplossingen. De dialoog met iedere deelnemer is vertrouwelyk. Na de beëindiging van de dialoog volgt de uitnodiging tot inschrijving en schrijft iedere deelnemsr aan de dialoog mop basis van zijn tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossingen. Na inschrijving verloopt de procedure verder op dezelfde wijze als de inschrijvingsfase van de niet-openbare procedure. In het geval de procedure wordt ingezet in vervolg op een voorafgaande procedure waarin slechts onregelmatige inschrijvingen zijn ontvangen, kan een algemene bekendmaking achterwege blijven.
In het geval de dialoog in fasen verloopt om zo oplossingen tijdens de dialoog af te kunnen laten vallen, wordt een afwijzing van een oplossing steeds gemotiveerd op basis van de minimumeisen en de gunningscriteria.
Hoofdstuk 5: Mededingingsprocedure met onderhandeling
De mededingingsprocedure met onderhandeling wordt algemeen bekend gemaakt en verloopt tot en met de inschrijving als de met-openbare procedure. De aanbesteder nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot het indienen van een eerste inschrijving. Na ontvangst van de inschrijvingen kan de aanbesteder met de inschrijvers onderhandelen over hun eerste en daaropvolgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving. In de onderhandelingsfase onderhandelt de aanbesteder met meerdere inschrijvers. De aanbesteder dient daarbij vertrouwelijk om te gaan met de informatie die hij van elk van de inschrijvers verkrijgt De aanbesteder onderhandelt met de inschrijver om de inhoud van de inschrijving te verbeteren met dien verstande dat niet wordt onderhandeld over de minimumeisen en de gunningscriteria. Nadat de aanbesteder de onderhandeling heeft gesloten, nodigt bij de deelnemers uit tot het indienen van hun definitieve inschrijving.
De toegang tot de mededingingsprocedure met onderhandeling is onder de RL WLD gelijk getrokken aan die voor de Concurrentiegerichte dialoog. In het geval de procedure wordt ingezet in vervolg op een voorafgaande procedure waarin slechts onregelmatige inschrijvingen zijn ontvangen, kan een algemene bekendmaking achterwege blijven.
In het geval de onderhandeling in fasen verloopt om zo oplossingen tijdens de onderhandeling af kunnen laten vallen, wordt een afwijzing van een oplossing steeds gemotiveerd op basis van de minimumeisen en de gunningscriteria.
Hoofdstuk 6: Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging
De onderhandelingsprocedure zonder aankondiging verloopt als de onderhandelingsprocedure met aankondiging, maar dan zonder de mogelijkheid voer iedere ondernemer om zich aan te melden als gegadigde.
De toegang tot deze procedure is gelimiteerd tot de in artikel 6.1 van het ARW 2016 benoemde gevallen.
Hoofdstuk 7: Meervoudig onderhandse procedure
De meervoudig onderhandse procedure is een aanbesteding waarvoor ten minste drie en in de regel ten hoogste vijf ondernemers worden uitgenodigd om In te schrijven.
De aanbesteder moet voldoen aan hetgeen is vastgelegd in afdeling 1.2.3 en afdeling 1.2.4 van de AW 2012. Aanbesteders zijn derhalve, ook in het geval van een nationale aanbesteding, gehouden tot proportionele eisen, gelijke behandeling, objectiviteit in beoordelingen en transparantie in besluitvorming.
Hoofdstuk 8: Procedure van het innovatrepartnerschap
Om innovatiegericht inkopen beter te faciliteren introduceert de RL WLD de procedure van het innovatiepartnerschap. De procedure is in het ARW 2016 als zelfstandige procedure uitgeschreven. De procedure kan werden toegepast wanneer een aanbesteder een behoefte heeft waarvoor op de markt nog geen bestaande oplossing beschikbaar voorhanden is.
De procedure van het innovatiepartnerschap bestaat uit twee fasen. Inschrijvingen in de eerste fase zijn erop gericht om uiteindelijk deel te mogen nemen in het innovatiepartnerschap. Inschrijvers beschrijven in hun inschrijving zo concreet mogelijk de innovatieve oplossing(en) die zij voorzien voor het probleem van de aanbesteder en hoe zij deze oplossing(en) in het innovatiepartnerschap samen met de aanbesteder denken te gaan ontwikkelen. De procedure voorziet in de mogelijkheid tot onderhandelen om zo de inhoud van eerste of volgende inschrijvingen, met uitzondering van de definitieve inschrijving, te verbeteren.
Nadat de aanbesteder deelneming in het innovatiepartnerschap aan een of meer ondernemers heeft gegund, gaat hij in de tweede fase samen met die partij(en) de innovatieve oplossing ontwikkelen De aanbesteder kan het in het innovatiepartnerschap ontwikkelde werk of de in het innovatiepartnerschap ontwikkelde levering of dienst meteen op commerciële schaal inkopen en hoeft daarvoor geen afzonderlijke aanbestedingsprocedure te doorlopen.
Deze procedure maakt het voer ondernemingen interessanter om aan de ontwikkeling van innovatieve producten mee te werken.
Hoofdstuk 9: Procedure voor een raamovereenkomst met een enkele ondernemer en
Hoofdstuk 10: Procedure voor een raamovereenkomst met meerdere ondernemers
De raamovereenkomst is een overeenkomst tussen één of meer aanbesteders en één of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen opdrachten vast te leggen.
Voorop staat dat een raamovereenkomst eerst door de aanbesteder moet worden aanbesteed als een normale opdracht Vervolgens zal de aanbesteder op basis van de raamovereenkomst nadere opdrachten plaatsen Voor het plaatsen van deze nadere opdrachten geldt een regime dat afhankelijk is van het type raamovereenkomst.
De Aanbestedingswet 2012 onderscheidt de volgende typen raamovereenkomsten:
- 1.
Een raamovereenkomst met een enkele ondernemer.
- 2.
Een raamovereenkomst met meerdere ondernemers waarbij:
- a.
alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn vastgelegd;
- b.
niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn vastgelegd.
In het eerste geval kan de nadere opdracht direct worden verstrekt op basis van de in de raamovereenkomst vastgelegde voorwaarden Enige aanvulling of aanpassing is mogelijk mits dit geen substantiële wijziging inhoudt. In het tweede geval kan de aanbesteder, wanneer alle voorwaarden voldoende in de raamovereenkomst bepaald zijn, direct nadere opdrachten plaatsen. Indien de voorwaarden verder ingevuld moeten worden kan de aanbesteder nadere opdrachten plaatsen door alle raamcontractanten uit te nodigen die in staat zijn om de opdracht uit te voeren. Deze krijgen de gelegenheid om in concurrentie een aanbieding doen.
De looptijd van een raamovereenkomst is niet langer dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die deugdelijk gemotiveerd zijn.
Hoofdstuk 11: Procedure voor sociale en andere specifieke diensten
In de RL WLD 2004 werd er onderscheid gemaakt tussen zogenoemde IIA diensten en IIB diensten De IIB-diensten hadden een licht aan bestedingsregime. Het onderscheid tussen IIA diensten en IIB diensten komt in de RL WLD met terug en is vervangen door een speciaal aanbestedingsregime voor ‘sociale en andere specifieke diensten’.
De AW 2012 heeft dit speciaal regime overgenomen en biedt de mogelijkheid om specifieke diensten op het gebied van gezondheid, sociale en culturele diensten voor te behouden aan bepaalde organisaties Deze organisaties moeten het vervullen van een taak van algemeen belang als doel hebben, hun winsten opnieuw investeren in de organisatie en beschikken over beheers- of eigendomsstructuren die zijn gebaseerd op werknemersaandeelhouderschap of beginselen van participatie.
De procedure is in het ARW 2016 als zelfstandige procedure opgenomen en komt er in hoofdlijn op neer dat een aanbesteder verplicht is opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten met een waarde boven € 750 000 aan te kondigen Voorts is de aanbesteder in dit geval verplicht een aankondiging van een gegunde opdracht bekend te maken In het ARW 2016 is de uitwerking van de procedure beperkt tot het hoogst noodzakelijke, om zo de vrijheid tot nadere invulling, die een aanbesteder heeft op grond van de AW 2012, met onnodig in te perken.
Hoofdstuk 12: Openbare prijsvraag en
Hoofdstuk 13: Niet-openbare prijsvraag
De prijsvraag voor ontwerpen is een procedure die tot doel heeft aanbesteders, in het bijzonder op het gebied van ruimtelijke ordening, stadsplanning, architectuur en weg- en waterbouw, of op het gebied van automatische gegevensverwerking, een plan of ontwerp te verschaffen dat op basis van mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen.
De RL WLD maakt onderscheid in de openbare en de niet-openbare prijsvraag in het geval van een openbare prijsvraag mogen alle geschikte gegadigden deelnemen om de aanbesteder een plan of een ontwerp te verschaffen In het geval van een niet-openbare prijsvraag beperkt de aanbesteder het aantal geschikte gegadigden op grond duidelijke en niet-discriminerende criteria tot het vooraf bepaald aantal.
Indien de aanbesteder een opdracht wil verstrekken die voortvloeit uit de procedure van de prijsvraag, kan hij de procedure van de prijsvraag vervolgen met de procedure van de onderhandeling zonder aankondiging (ARW 2016, hoofdstuk 6).
Hoofdstuk 14: Procedure tot instelling en toelating tot een dynamisch aankoopsysteem en
Hoofdstuk 15: Procedure voor het plaatsen van opdrachten binnen een dynamisch aankoopsysteem
Het dynamisch aankoopsysteem is een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen van werken, leveringen of diensten, waarvan de kenmerken wegens de algemene beschikbaarheid op de markt voldoen aan de behoeften van de aanbesteder. Het systeem is beperkt in de tijd en staat gedurende de gehele looptijd open voor ondernemers die aan de eisen voor toelating tot het systeem voldoen. De looptijd wordt bepaald bij het instellen van het systeem.
In het ARW 2016 is het dynamisch aankoopsysteem uitgewerkt in twee hoofdstukken Hoofdstuk 14 ziet op het instellen van een dynamisch aankoopsysteem en het toelaten van ondernemers gedurende de looptijd van het systeem Deze procedure wordt algemeen bekendgemaakt, waarna iedere ondernemer zich kan aanmelden als gegadigde De aanbesteder bepaalt aan de hand van de uitsluitingsgronden en de geschiktheidseisen of de gegadigde wordt toegelaten tot het dynamisch systeem. Het dynamisch aankoopsysteem kan in aankoopcategorieën werden ingedeeld. In dit geval stelt de aanbesteder per categorie geschiktheidseisen vast. Gedurende de looptijd van net systeem volgt de aanbesteder deze procedure bij herhaling telkens wanneer een gegadigde verzoekt om toelating tot het systeem.
Hoofdstuk 15 ziet op het plaatsen van opdrachten binnen een dynamisch aankoopsysteem onder tot het systeem toegelaten ondernemers De aanbesteder kan toegelaten ondernemers uitnodigen tot inschrijven waarna hij op grond van gunningscritena bepaald aan welke inschrijver de opdracht wordt gegund.
Bij het instellen van een dynamisch aankoopsysteem kan de aanbesteder eisen dat gegadigden hun verzoek om tot het systeem te worden toegelaten vergezeld doen gaan van een elektronische catalogus In dit geval kan de aanbesteder bepalen dat inschrijvingen binnen het dynamisch aankoopsysteem in de vorm van een elektronische catalogus moeten worden ingediend.
Hoofdstuk 16: Concessieprocedure
De concessieovereenkomst voor werken respectievelijk diensten is een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor werken respectievelijk diensten, waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken respectievelijk diensten in ieder geval bestaat uit het recht het werk of de dienst te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een prijs. Onderscheidend element van een concessieovereenkomst is dat de concessiehouder daadwerkelijk het exploitatierisico loopt.
Een aanbesteder mag de procedure die tot de keuze van een concessiehouder leidt, in hoge mate naar eigen inzicht organiseren. Voor het aanbesteden van een concessieovereenkomst kent de AW 2012 slechts een beperkt aantal procedureregels. Niettemin is het een vrijheid binnen grenzen. De aanbesteder moet wel voldoen aan de beginselen van de richtlijnen, zoals de beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling, transparantie en proportionaliteit.
In het ARW 2016 is de uitwerking van de concessieproeedure beperkt tot het hoogst noodzakelijke, om zo de vrijheid tot nadere invulling, die een aanbesteder heeft op grond van de AW 2012, niet onnodig in te perken.
Hoofdstuk 17: Wijziging van opdrachten
In hoofdstuk 2.5 van de gewijzigde AW 2012 zijn de regels rond wijzigingen van een verleende opdracht beschreven Omdat de wijziging in het verlengde van elke van de hiervoor genoemde procedures kan liggen, is er in het ARW 2016 voor gekozen deze regels in een apart hoofdstuk uit te werken De volgende wijzigingen worden onderscheiden en in een eigen artikel beschreven:
- —
de wijziging van beperkte ontvang;
- —
de wijziging op grond van herzieningsclausules;
- —
noodzakelijke aanvullingen;
- —
een wijziging door onvoorziene omstandigheden;
- —
een wijziging door vervanging van een opdrachtnemer; en
- —
wezenlijke wijzigingen.
In de artikelen is per type wijziging beschreven wanneer kan werden opgedragen zonder nieuwe aanbestedingsprocedure dan wel dat slechts kan worden opdragen nadat een nieuwe aanbesteding is gehouden.
4.3. Inhoudelijke aandachtspunten
1. Aanbesteder versus aanbestedende dienst
De AW 2012 bevat verplichtingen voer ‘aanbesteders’ Aanbesteders zijn de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen. Het ARW 2016 gebruikt met de term ‘aanbestedende dienst’ maar de temt ‘aanbesteder’.
Een aanbesteder is ‘degene die voornemens is een opdracht te verlenen’ (ARW 2016, art. 1.1.1, sub a ) In het ARW 2016 is gekozen voor de term ‘aanbesteder’ zodat bet ARW 2016 ook toegepast kan worden door opdrachtgevers die niet tot één van bovenvermelde aanbesteders behoren.
2. Aankondiging
Het ARW 2016 gaat, evenals de AW 2012, uit van elektronisch aankondigen en communicatie met elektronische middelen Alle in het ARW 2016 vermelde termijnen zijn er op gebaseerd dat de aankondiging en alle aanbestedingsstukken langs elektronische weg beschikbaar zijn. In het geval het met mogelijk is alle stukken elektronisch beschikbaar te stellen, dient de aanbesteder er rekening mee te houden dat hij de termijnen dient te verlengen Overigens gaat de verplichting van volledige elektronische communicatie pas in op tot 1 juli 2017 om zo overheden en bedrijven de tijd te geven zich hierop voor te bereiden. Aanbesteder die in deze periode kiezen voor niet volledig digitale communicatie, dienen de termijnen te verlengen.
Ten aanzien van de aankondiging van een opdracht stelt de AW 2012 in artikel 2.66 dat de aanbesteder met elektronische middelen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken biedt vanaf de datum van bekendmaking van de aankondiging. De praktijk dat stukken gefaseerd in de procedure beschikbaar gesteld worden, is daarmee met langer houdbaar Aanbesteders dienen er rekening mee te houden dat bij de aankondiging van de opdracht ook alle voor insohnjving relevante stukken, waaronder een bestek of vraagspecificatie, beschikbaar moeten worden gesteld, voor zover deze stukken redelijkerwijs beschikbaar kunnen zijn op het moment van aankondigen.
In Nederland dient voor het verzenden van een aankondiging het elektronisch systeem voor aanbestedingen TenderNed benut te worden. Het systeem zorgt niet alleen voor het verzenden van de aankondiging naar de Europese Commissie, maar neemt de aankondiging tevens over op deze Nederlandse website. Voor de nationale aanbesteding volstaat publicatie in Nederland. Ook voor de nationale aanbesteding waarbij een aankondiging is vereist, is bekendmaking via het elektronisch systeem voor aanbestedingen verplicht.
3. Verklaring bestuurder
Het ARW 2004 introduceerde (conform Kabinetsbesluit Kamerstukken II 2002/03, 28 244 nr. 24) een verplichte schriftelijke verklaring door het hoogste management van een inschrijver, waaruit blijkt dat een inschrijving niet tot stand is gekomen onder invloed van een overeenkomst, besluit of gedraging in strijd met Nederlands of Europese mededingingsrecht . Daartoe dient een inschrijver bij de inschrijving een schriftelijke verklaring over te leggen, ondertekend door een bestuurder die de inschrijver ter zake van de inschrijving rechtsgeldig vertegenwoordigt. Met ‘bestuurder’ wordt normaliter een bestuurder bedoeld in de zin van het Burgerlijk Wetboek. In veel gevallen zal die bestuurder een directeur zijn BIJ combinaties/samenwerkingsverbanden geldt de eis voor iedere combinant / deelnemer aan het samenwerkingsverband. Bij bet ontbreken of onjuist indienen of ondertekenen ven deze verklaring is de inschrijving ongeldig.
Het ARW 2016 bepaalt dat aanbesteders bij een aanbesteding de ‘Verklaring bestuurder omtrent rechtmatigheid inschrijving’, aangeduid als ‘Model K’. kunnen vereisen, zij zijn hiertoe echter met verplicht. Het ARW 2016 volgt hiermee bet systeem van bet ARW 2012.
4. Gunningscriteria
Onder bet regime van de AW 2012 worden inschrijvingen in alle gevallen beoordeeld op basis van bat gunningcritarium van de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ Da economisch meest voordelige inschrijving wordt nu vastgesteld op basis van de:
- a.
beste prijs-kwaliteitverhouding,
- b.
laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit, zoals de levenscycluskosten, of
- c.
laagste prijs.
Ten opzichte van de richtlijnen uit 2004 is kosteneffectiviteit toegevoegd als criterium op grond waarvan de economisch meest voordelige inschrijving kan worden vastgesteld. Kosteneffectiviteit verruimt de reikwijdte van de bepaling dat uitsluitend eisen mogen worden gesteld die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Kosteneffectiviteit wordt in de AW 2012 verbonden aan het begrip ‘levenscycluskosten’, dat als volgt wordt gedefinieerd: alle opeenvolgende of onderling verbonden stadia in het bestaan van een product of werk of bij het verlenen van een dienst. Het oordeel over de waarde van een inschrijving beperkt zich daarmee niet langer tot de duur van de overeenkomst die de aanbesteder sluit met de gekozen opdrachtnemer, maar kan nu ook verband houden met de kosten die de opdrachtgever naar verwachting zal maken in de periode die ligt na de einddatum van de opdracht die onderwerp is van de betreffende aanbesteding.
De laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit mogen gecombineerd worden met kwaliteitsaspecten. Dit gunningsmechanisme is daarmee een vorm van ‘kosten-kwaliteitsverhouding’.