Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1287/2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft
Bijlage I
Geldend
Geldend vanaf 22-09-2006
- Bronpublicatie:
10-08-2006, PbEU 2006, L 241 (uitgifte: 02-09-2006, regelingnummer: 1287/2006)
- Inwerkingtreding
22-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-08-2006, PbEU 2006, L 241 (uitgifte: 02-09-2006, regelingnummer: 1287/2006)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Tabel 1. Lijst van te gebruiken velden voor meldingsdoeleinden
Veldnaam | Beschrijving | |
---|---|---|
1. | Identificatie van de melder | Een unieke code ter identificatie van de onderneming die de transactie heeft uitgevoerd. |
2. | Handelsdag | De handelsdag waarop de transactie is uitgevoerd. |
3. | Handelstijd | Tijdstip van uitvoering van de transactie, opgegeven in de plaatselijke tijd van de bevoegde autoriteit waaraan de transactie wordt gemeld, waarbij de als basis voor de melding van de transactie gehanteerde tijdzone wordt uitgedrukt in Coordinated Universal Time (UTC) ± aantal uren. |
4. | Aankoop/verkoop | Geeft aan of de transactie een aankoop of een verkoop was uit het oogpunt van de beleggingsonderneming die de melding verricht of, ingeval het om een melding aan een cliënt gaat, uit het oogpunt van de cliënt. |
5. | Handelshoedanigheid | Geeft aan of de onderneming de transactie heeft uitgevoerd:
|
6. | Instrumentidentificatie | Dit gebeurt als volgt:
|
7. | Instrumentcodetype | Het codetype dat wordt gebruikt voor de vermelding van het instrument. |
8. | Identificatie van het onderliggende instrument | De instrumentidentificatie die van toepassing is op zowel het effect dat de onderliggende waarde is in het kader van een derivatencontract, als het effect dat valt onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder c), van Richtlijn 2004/39/EG. |
9. | Identificatiecodetype van het onderliggende instrument | Het codetype dat wordt gebruikt voor de vermelding van het onderliggende instrument. |
10. | Type instrument | De geharmoniseerde classificatie van het financiële instrument waarop de transactie betrekking heeft. In de beschrijving moet ten minste worden aangegeven of het instrument deel uitmaakt van een van de hoofdcategorieën waarin een uniforme, internationaal aanvaarde norm voor de classificatie van financiële instrumenten voorziet. |
11. | Vervaldatum | De vervaldatum van een obligatie of een andere vorm van gesecuritiseerde schuld, dan wel de uitoefeningsdatum/vervaldatum van een derivatencontract. |
12. | Type derivaat | Voor de geharmoniseerde beschrijving van het type derivaat dient te worden verwezen naar een van de hoofdcategorieën waarin een uniforme, internationaal aanvaarde norm voor de classificatie van financiële instrumenten voorziet. |
13. | Put/Call | Geeft aan of een optie of een ander financieel instrument een put dan wel een call is. |
14. | Uitoefenprijs | De uitoefenprijs van een optie of een ander financieel instrument. |
15. | Prijsmultiplicator | Het aantal eenheden van het financiële instrument in kwestie dat in een handelspartij is vervat; bijvoorbeeld het aantal derivaten of effecten dat door eenzelfde contract wordt vertegenwoordigd. |
16. | Eenheidsprijs | De prijs per effect of derivatencontract, exclusief provisie en (indien relevant) opgelopen rente. Indien het een schuldinstrument betreft, mag de prijs worden uitgedrukt in een munteenheid of in procent. |
17. | Eenheid van de prijs | De munteenheid waarin de prijs wordt uitgedrukt. Indien de prijs, in het geval van een obligatie of een andere vorm van gesecuritiseerde schuld, in procent wordt uitgedrukt, dient dit percentage te worden vermeld. |
18. | Hoeveelheid | Het aantal eenheden van de financiële instrumenten, de nominale waarde van de obligaties of het aantal derivatencontracten waarop de transactie betrekking heeft. |
19. | Eenheid van de hoeveelheid | Geeft aan of de hoeveelheid het aantal eenheden van de financiële instrumenten, de nominale waarde van de obligaties of het aantal derivatencontracten is. |
20. | Tegenpartij | Identificatie van de tegenpartij bij de transactie. Deze identificatie gebeurt als volgt:
|
21. | Identificatie van de plaats van uitvoering | Identificatie van de plaats waar de transactie is uitgevoerd. Deze identificatie gebeurt als volgt:
|
22. | Referentienummer van de transactie | Een uniek identificatienummer voor de transactie, dat wordt verstrekt door de beleggingsonderneming of door een derde die de melding in haar naam verricht. |
23. | Annulering | Geeft aan of de transactie is geannuleerd. |
Tabel 2. Verdere bijzonderheden bestemd voor de bevoegde autoriteiten
Veldnaam | Beschrijving | |
---|---|---|
1. | Identificatie van de melder | Indien een unieke code zoals bedoeld in tabel 1 niet volstaat om de tegenpartij te identificeren, dienen de bevoegde autoriteiten passende maatregelen uit te werken die waarborgen dat de tegenpartij wordt geïdentificeerd. |
6. | Identificatie van het instrument | Daarbij wordt gebruikgemaakt van de tussen alle bevoegde autoriteiten overeengekomen unieke code die op het financiële instrument in kwestie van toepassing is. |
20. | Tegenpartij | Indien een unieke code of een unieke geharmoniseerde identificatiecode zoals bedoeld in tabel 1 niet volstaat om de tegenpartij te identificeren, dienen de bevoegde autoriteiten passende maatregelen uit te werken die waarborgen dat de tegenpartij wordt geïdentificeerd. |