Burgerlijk Wetboek Boek 5
Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 5:artikel 90
Burgerlijk Wetboek Boek 5
Artikel 90 [Vruchten. Voordelen van (on)roerende aard]
Geldend
1.
Voor zover niet in de akte van vestiging anders is bepaald, behoren vruchten die tijdens de duur der erfpacht zijn afgescheiden of opeisbaar geworden, en voordelen van roerende aard, die de zaak oplevert, aan de erfpachter.
2.
Voordelen van onroerende aard behoren aan de eigenaar toe. Zij zijn eveneens aan de erfpacht onderworpen, tenzij in de akte van vestiging anders is bepaald.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.