Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2011
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 27-05-2010, Trb. 2010, 314.
- Bronpublicatie:
27-05-2010, Trb. 2010, 314 (uitgifte: 07-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2013, Trb. 2013, 113 (uitgifte: 12-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Inlichtingenuitwisseling en wederzijdse bijstand
Verdrag van 25 januari 1988
Preambule
De lidstaten van de Raad van Europa en de lidstaten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) die dit Verdrag hebben ondertekend,
Overwegend dat de ontwikkeling van het internationale verkeer van personen, kapitaal, goederen en diensten — hoewel deze op zich zeer gunstig is — de mogelijkheden van ontgaan van belasting en belastingontduiking heeft vergroot, en derhalve toenemende samenwerking tussen de belastingautoriteiten vereist;
Verheugd over de verschillende inspanningen die de laatste jaren zijn verricht, bilateraal dan wel multilateraal, om ontgaan van belasting en belastingontduiking op internationaal niveau tegen te gaan;
Overwegend dat een gezamenlijke inspanning van de Staten nodig is ter bevordering van alle vormen van administratieve bijstand in aangelegenheden betreffende belastingen van iedere soort, terwijl tegelijkertijd passende bescherming van de rechten van belastingplichtigen wordt verzekerd;
Erkennend dat internationale samenwerking een belangrijke rol kan spelen bij het vergemakkelijken van de juiste vaststelling van de belastingverplichtingen en bij het helpen van de belastingplichtige opdat diens rechten worden geëerbiedigd;
Overwegend dat de fundamentele beginselen die iedere persoon het recht geven op vaststelling van zijn rechten en verplichtingen in overeenstemming met een behoorlijke wettelijke procedure, dienen te worden erkend als van toepassing op fiscale aangelegenheden in alle Staten, en dat de Staten ernaar dienen te streven de legitieme belangen van belastingplichtigen te beschermen, en met name passende bescherming te bieden tegen discriminatie en dubbele belasting;
Er derhalve van overtuigd dat Staten maatregelen dienen uit te voeren of inlichtingen dienen te verstrekken, rekening houdend met de noodzaak van het beschermen van de vertrouwelijkheid van de inlichtingen en met internationale instrumenten ter bescherming van de privacy en de stromen van persoonsgegevens;
Overwegend dat er een nieuw kader van samenwerking is ontstaan en dat het wenselijk is een multilateraal instrument beschikbaar te stellen om zoveel mogelijk Staten in de gelegenheid te stellen te profiteren van het nieuwe kader van samenwerking en tevens de hoogste internationale normen voor samenwerking op belastinggebied te implementeren;
Geleid door de wens een verdrag te sluiten inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken,
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep