Einde inhoudsopgave
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting
Artikel 32 Beslissingsbevoegdheid
Geldend
Geldend vanaf 05-11-2021
- Bronpublicatie:
26-10-2021, Stcrt. 2021, 45379 (uitgifte: 04-11-2021, regelingnummer: 3240476)
- Inwerkingtreding
05-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2021, Stcrt. 2021, 45379 (uitgifte: 04-11-2021, regelingnummer: 3240476)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Penitentiair recht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
1.
De minister beslist indien het openbaar ministerie anders dan de directeur adviseert tot afwijzing of het een verzoek betreft van een gedetineerde die behoort tot een bijzondere categorie als bedoeld in het tweede lid. In de overige gevallen beslist de directeur.
2.
De bijzondere categorieën zijn:
- a.
onherroepelijk veroordeelden aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd;
- b.
personen ten aanzien van wie op grond van artikel 37 Wetboek van Strafrecht een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is gegeven, en die als passant in een huis van bewaring wachten op overbrenging naar een dergelijke inrichting;
- c.
gedetineerden verblijvend in een extra beveiligde inrichting;
- d.
gedetineerden verblijvend in een uitgebreid beveiligde inrichting;
- e.
gedetineerden verblijvend in een inrichting voor gedetineerden die een extreem beheersrisico vormen;
- f.
gedetineerden op de wachtlijst voor opname in een inrichting genoemd onder c, d en e;
- g.
gedetineerden die door de Afdeling Individuele Zaken van de sector Gevangeniswezen van de Dienst Justitiële Inrichtingen aangemerkt zijn als vlucht- of gemeengevaarlijk;
- h.
gedetineerden die op grond van artikel 24, eerste lid, van de wet in afzondering zijn geplaatst;
- i.
personen die zijn gedetineerd wegens een delict waarbij sprake was of is van een grote mate van maatschappelijke onrust;
- j.
gedetineerden die op grond van artikel 87 van de Faillissementswet in verzekerde bewaring zijn gesteld;
- k.
gegijzelden en personen die in het kader van lijfsdwang rechtens van hun vrijheid beroofd zijn;
- l.
gedetineerden die, al dan niet onherroepelijk, zijn veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan twee jaar;
- m.
gedetineerden die een verzoek voor incidenteel verlof indienen voor één van de behandelingen genoemd in artikel 28 eerste lid, waarbij geen afdoende beveiliging kan worden gerealiseerd en ook in overleg met het Penitentiair Ziekenhuis geen oplossing kan worden bereikt.
3.
Indien het een verzoek om incidenteel verlof betreft van een veroordeelde voor ernstige gewelds- en zedenmisdrijven die is overgebracht op basis van artikel 15, vijfde lid, of artikel 43, vierde lid, van de wet, beslist de directeur op basis van een advies van de selectiefunctionaris. Indien de directeur voornemens is het advies van de selectiefunctionaris niet over te nemen, brengt hij het verzoek om verlof onder de aandacht van de directeur van de divisie Individuele Zaken en de directeur van de divisie Gevangeniswezen en Vreemdelingenbewaring van de Dienst Justitiële Inrichtingen, die namens de Minister beslissen.