Regeling optische en geluidssignalen 2009
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2015
- Bronpublicatie:
26-03-2015, Stcrt. 2015, 8953 (uitgifte: 30-03-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/56402)
- Inwerkingtreding
01-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2015, Stcrt. 2015, 8953 (uitgifte: 30-03-2015, regelingnummer: IENM/BSK-2015/56402)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Verkeerstekens en verkeersmaatregelen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
De signalen op motorvoertuigen die op 1 maart 2009 waren voorzien van blauw zwaai- of knipperlicht en een twee- of drietonige hoorn of van geel zwaai- of knipperlicht, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling optische en geluidssignalen, zoals die regeling luidde op 28 februari 2009, zijn in afwijking van artikel 5, eerste, tweede en vijfde lid, als volgt uitgevoerd:
- a.
het blauwe zwaai-, flits- of knipperlicht is rondom zichtbaar;
- b.
het geel zwaai-, flits- of knipperlicht is rondom zichtbaar;
- c.
de hoorn is tweetonig en geeft achtereenvolgens de tonen b en e aan, waarbij de geluidssterkte van elke toon bij dag ten minste 110 db(A) en ’s nachts ten minste 100 db(A) is, met een maximale geluidssterkte van 125 db(A); de meting van de geluidssterkte van de hoorn vindt plaats overeenkomstig hoofdstuk 11 van de Regeling toelatingseisen, zoals die regeling luidde op 30 april 2009, waarbij de geluidssterkte vanaf het wegdek wordt gemeten.