Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft
Artikel 22 Maatregelen die moeten worden toegepast in de beperkingszone
Geldend
Geldend vanaf 14-07-2021
- Bronpublicatie:
05-05-2021, PbEU 2021, L 247 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1140)
- Inwerkingtreding
14-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-05-2021, PbEU 2021, L 247 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1140)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De bevoegde autoriteit stelt onverwijld een inventaris op, en houdt deze bij, van alle inrichtingen waar dieren van in de lijst opgenomen soorten worden gehouden en die zich in de beperkingszone bevinden, met inbegrip van de soorten, categorieën en aantallen dieren in elke inrichting; voor pluimvee mag het aantal dieren worden geschat.
2.
Om de verspreiding van de ziekte te voorkomen en op basis van epidemiologische informatie of andere bewijzen, mag de bevoegde autoriteit overgaan tot de preventieve doding, overeenkomstig artikel 12, leden 1 en 2, of het slachten van gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten in de inrichtingen in de beperkingszone.
3.
De bevoegde autoriteit gelast dat en controleert of alle verplaatsingen van hele kadavers of delen van dode wilde en gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten uit de beperkingszone bestemd zijn voor verwerking of verwijdering overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 in een daartoe erkend bedrijf:
- a)
op het grondgebied van de lidstaat, of
- b)
4.
De bevoegde autoriteit legt specifieke voorwaarden op voor het vervoer van dieren en producten door de beperkingszone om ervoor te zorgen dat dit vervoer:
- a)
wordt uitgevoerd zonder stoppen of lossen in de beperkingszone;
- b)
waar mogelijk via hoofdwegen of hoofdspoorwegen verloopt, en
- c)
de omgeving van inrichtingen waar dieren van in de lijst opgenomen soorten worden gehouden, vermijdt.
5.
Dierlijke bijproducten van dieren van in de lijst opgenomen soorten, die afkomstig zijn uit de beperkingszone en deze verlaten, gaan vergezeld van een door een officiële dierenarts afgegeven diergezondheidscertificaat waarin wordt verklaard dat zij de beperkingszone mogen verlaten onder de voorwaarden die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig dit hoofdstuk zijn vastgesteld.
6.
De bevoegde autoriteit mag beslissen dat het in lid 5 bedoelde certificaat niet wordt afgegeven voor verplaatsingen van dierlijke bijproducten binnen de betrokken lidstaat, wanneer die autoriteit van mening is dat er een alternatief systeem bestaat dat waarborgt dat zendingen van dergelijke producten traceerbaar zijn en dat die producten aan de diergezondheidsvoorschriften voor dergelijke verplaatsingen voldoen.
7.
Het verzamelen van monsters in inrichtingen in de beperkingszone waar dieren van in de lijst opgenomen soorten worden gehouden, voor andere doeleinden dan het bevestigen of uitsluiten van de aanwezigheid van de desbetreffende ziekte van categorie A moet door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd.