Einde inhoudsopgave
Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten
Artikel 17 [Aanvraag door instanties]
Geldend
Geldend vanaf 19-09-2018
- Bronpublicatie:
15-06-2018, Stb. 2018, 228 (uitgifte: 20-07-2018, kamerstukken: 34887)
- Inwerkingtreding
19-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stb. 2018, 312 (uitgifte: 18-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Instanties die voor aanwijzing als instantie tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting in aanmerking wensen te komen, doen hiertoe een aanvraag bij Onze Minister die het aangaat, onder verstrekking van de volgende gegevens:
- a.
hun naam, contactgegevens en internetadres;
- b.
informatie over hun structuur en financiering, met inbegrip van informatie over de natuurlijke personen die zijn belast met de buitengerechtelijke geschillenbeslechting, over hun vergoeding, over hun ambtstermijn en over hun werkgever;
- c.
hun procedurevoorschriften;
- d.
de verschuldigde vergoedingen, indien van toepassing;
- e.
de gemiddelde duur van de procedures tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting;
- f.
de taal of talen waarin klachten kunnen worden ingediend en de procedure kan worden gevoerd;
- g.
een verklaring betreffende de soorten geschillen waarvoor de procedure geldt;
- h.
de gronden waarop de instantie tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting mag weigeren een gegeven geschil in behandeling te nemen overeenkomstig artikel 3 lid 2;
- i.
een met redenen omklede verklaring of de instantie kan worden gekwalificeerd als een instantie tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting in de zin van deze wet en of zij voldoet aan de in hoofdstuk 2 gestelde kwaliteitseisen;
- j.
indien van toepassing, documenten op grond waarvan Onze Minister die het aangaat kan beoordelen of de instantie voldoet aan andere vereisten, die op grond van andere nationale regelgeving op haar van toepassing zijn.
2.
Onze Minister die het aangaat beoordeelt op basis van de in lid 1 verstrekte informatie of een instantie in aanmerking komt voor een aanwijzing als bedoeld in artikel 16 lid 1.
3.
Indien de informatie, genoemd in lid 1, onderdeel a tot en met h, wijzigingen ondergaat, delen de instanties tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting deze wijzigingen onverwijld mee aan Onze Minister die het aangaat. Onze Minister die het aangaat deelt deze wijzigingen mee aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen de in lid 1, onderdeel j, bedoelde andere vereisten worden gesteld.
5.
Indien een instantie tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting niet langer voldoet aan de eisen op grond van hoofdstuk 2 of artikel 17 lid 1, onderdeel j, verzoekt Onze Minister die het aangaat deze instantie gemotiveerd en schriftelijk om binnen een termijn van drie maanden alsnog aan deze eisen te voldoen. Indien de instantie na drie maanden in gebreke blijft, trekt Onze Minister die het aangaat de aanwijzing geheel of gedeeltelijk in.
6.
Indien een instantie tot buitengerechtelijke geschillenbeslechting niet langer voldoet aan de eisen op grond van artikel 9 lid 7 en artikel 10 van Verordening (EU) nr. 524/2013, verzoekt Onze Minister die het aangaat deze instantie gemotiveerd en schriftelijk om binnen een termijn van drie maanden alsnog aan deze eisen te voldoen. Indien de instantie na drie maanden in gebreke blijft, trekt Onze Minister die het aangaat de aanwijzing geheel of gedeeltelijk in.