Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1143/2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten
Artikel 15 Officiële controles
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
22-10-2014, PbEU 2014, L 317 (uitgifte: 04-11-2014, regelingnummer: 1143/2014)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2014, PbEU 2014, L 317 (uitgifte: 04-11-2014, regelingnummer: 1143/2014)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Uiterlijk op 2 januari 2016 beschikken de lidstaten over volledig functionerende structuren om de officiële controles uit te voeren die nodig zijn om te voorkomen dat voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten opzettelijk in de Unie worden geïntroduceerd. Deze officiële controles zijn van toepassing op de categorieën van goederen die vallen onder de codes van de gecombineerde nomenclatuur die in de op grond van artikel 4, lid 5, opgestelde Unielijst zijn vermeld.
2.
De bevoegde autoriteiten voeren de passende op risicobeoordeling gebaseerde controles uit op de in lid 1 bedoelde goederen, waarbij zij nagaan of die goederen:
- a)
niet voorkomen op de Unielijst; of
- b)
vallen onder een geldige vergunning als bedoeld in artikel 8.
3.
De in lid 2 van dit artikel vermelde controles, waarbij de documenten en de identiteit worden gecontroleerd en — zo nodig — een fysieke controle wordt uitgevoerd, vinden plaats bij het binnenbrengen in de Unie van de in lid 1 bedoelde goederen. Indien het recht van de Unie betreffende officiële controles reeds voor de in lid 1 bedoelde categorieën van goederen voorziet in specifieke officiële controles aan grenscontrole-entiteiten, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 en Richtlijnen 91/496/EEG en 97/78/EG, of aan punten van binnenkomst, overeenkomstig Richtlijn 2000/29/EG, dragen de lidstaten de verantwoordelijkheid om de in lid 2 bedoelde controles uit te voeren over aan de bevoegde autoriteiten die zijn belast met de controle overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 882/2004 of de controle overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder g), van Richtlijn 2000/29/EG.
4.
De behandeling en opslag in vrije zones of vrije entrepots, het in het vrije verkeer brengen, de doorvoer, de opslag onder douaneverband, de behandeling onder douanetoezicht en de tijdelijke invoer van de in lid 1 bedoelde goederen vereist de aangifte bij de douaneautoriteiten door middel van de volgende documenten:
- a)
het desbetreffende document van binnenkomst, op correcte wijze ingevuld door de in lid 3 van dit artikel bedoelde bevoegde autoriteiten, waaruit blijkt dat aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden is voldaan, indien de controles zijn uitgevoerd aan grenscontrole-entiteiten, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004, en de Richtlijnen 91/496/EEG en 97/78/EG, of aan punten van binnenkomst overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder j), van Richtlijn 2000/29/EG. De daarin aangegeven douaneprocedure wordt gevolgd; of
- b)
indien de goederen volgens de wetgeving van de Unie niet aan officiële controles zijn onderworpen, andere documenten die staven dat de controles met gunstig resultaat zijn uitgevoerd en het daaruit volgende document van binnenkomst.
Deze documenten kunnen ook in elektronische vorm worden ingediend.
5.
Indien uit de controles blijkt dat deze verordening niet is nageleefd:
- a)
schorsen de douaneautoriteiten de plaatsing onder een douaneregeling, of leggen zij beslag op de goederen;
- b)
leggen de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteiten beslag op de goederen.
Wanneer op goederen beslag wordt gelegd, worden ze overgedragen aan de bevoegde autoriteit die belast is met de toepassing van deze verordening. Die autoriteit handelt overeenkomstig de nationale wetgeving. De lidstaten mogen specifieke functies delegeren aan andere autoriteiten.
6.
De tijdens de verificatie gemaakte kosten en de kosten die voortvloeien uit het niet naleven van de verordening, zijn ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon uit de Unie die de goederen in de Unie heeft binnengebracht, tenzij de betrokken lidstaat anders bepaalt.
7.
De lidstaten zorgen voor procedures om de uitwisseling van relevante informatie te waarborgen en om de efficiënte en doeltreffende coördinatie en samenwerking tussen alle betrokken autoriteiten voor de in lid 2 vermelde verificaties te verzekeren.
8.
Op basis van goede praktijken ontwikkelt de Commissie samen met al de lidstaten richtsnoeren en opleidingsprogramma's om de identificatie en detectie van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten, en het uitvoeren van efficiënte en doeltreffende controles, te vereenvoudigen.
9.
Indien overeenkomstig artikel 8 vergunningen zijn afgegeven, wordt in de douaneverklaring of in de toepasselijke kennisgevingen aan de grenscontrole-entiteit melding gemaakt van een geldige vergunning die de aangegeven goederen bestrijkt.