Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 748/2012 tot vaststelling van uitvoerings voorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitorin geenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden, alsmede inzake de bekwaamheids vereisten van ontwerp- en productieorganisaties (herschikking)
Aanhangsel I Certificaat van vrijgave — EASA-formulier 1, waarnaar in bijlage I (deel 21) wordt verwezen
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-05-2025.
- Bronpublicatie:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/1108 (uitgifte: 23-05-2024, regelingnummer: 2024/1108)
- Inwerkingtreding
12-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/1108 (uitgifte: 23-05-2024, regelingnummer: 2024/1108)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1. Bevoegde autoriteit/land van afgifte erkenning | 2. CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE EASA-FORMULIER 1 | 3. Volgnummer formulier | |||
4. Naam en adres erkende organisatie: | 5. Werkopdracht/contract/factuur | ||||
6. Artikel | 7. Omschrijving | 8. Onderdeelnummer | 9. Aantal | 10. Serienummer | 11. Status/Werk |
12. Bijzonderheden | |||||
13.a. Verklaart dat alle bovengenoemde artikelen zijn vervaardigd overeenkomstig:
| 14a. □ Deel 145.A.50 — Vrijgave voor gebruik □ Ander voorschrift vermeld in vak 12 Verklaart dat, tenzij anders vermeld in vak 12, het in vak 11 genoemde en vak 12 omschreven werk is uitgevoerd overeenkomstig Deel-145 en dat de elementen met betrekking tot dit werk geschikt voor gebruik worden geacht. | ||||
13b. Bevoegde handtekening | 13c. Nummer erkenning/autorisatie | 14b. Bevoegde handtekening | 14c. Nummer certificaat/erkenning | ||
13d. Naam | 13e. Datum (dag/maand/jaar) | 14d. Naam | 14e. Datum (dag/maand/jaar) | ||
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR Dit certificaat houdt niet automatisch toestemming in om het artikel of artikelen te installeren. Indien de gebruiker/installateur te werk gaat volgens de voorschriften van een andere luchtwaardigheidsautoriteit dan de in vak 1 vermelde luchtwaardigheidsautoriteit, is het van essentieel belang dat de gebruiker/installateur zich ervan vergewist dat zijn/haar luchtwaardigheidsautoriteit de artikelen van de in vak 1 vermelde luchtwaardigheidsautoriteit accepteert. De verklaringen in vakken 13a en 14a vormen geen installatiecertificering. Het onderhoudsrapport voor luchtvaartuigen moet in alle gevallen een installatiecertificering bevatten die overeenkomstig de nationale voorschriften aan de gebruiker/installateur is afgegeven voordat er met het luchtvaartuig gevlogen mag worden. |
Instructies voor het gebruik van EASA-formulier 1
Deze instructies gelden alleen voor het gebruik van het EASA-formulier 1 voor productiedoeleinden. De aandacht wordt gevestigd op aanhangsel II van bijlage I (deel-M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 en op aanhangsel III van bijlage I (deel-ML.UAS) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1107 van de Commissie, die het gebruik beschrijven van EASA-formulier 1 voor onderhoudsdoeleinden.
1. Doel en toepassingsgebied
- 1.1.
Een primaire doelstelling van het certificaat is het luchtwaardig verklaren van nieuwe luchtvaartmotoren, -propellers, -onderdelen, -uitrustingsstukken, CMU's en CMU-componenten (hierna ‘artikel(en)’ genoemd).
- 1.2.
Tussen het certificaat en het artikel of de artikelen moet een correlatie zijn vastgesteld. De opdrachtgever moet een certificaat bijhouden in een vorm die controle van de originele gegevens toelaat.
- 1.3.
Het certificaat wordt aanvaard door veel luchtwaardigheidsautoriteiten, maar dit kan afhangen van bilaterale overeenkomsten en/of het beleid van de luchtwaardigheidsautoriteit.
- 1.4.
Het certificaat is geen leveringsbon of verschepingsdocument.
- 1.5.
Luchtvaartuigen mogen niet worden vrijgegeven door middel van dit certificaat.
- 1.6.
Het certificaat is geen goedkeuring om het artikel te installeren in een welbepaald luchtvaartuig, een welbepaalde motor of propeller, of een welbepaalde CMU, in geval van CMU-componenten, maar helpt de eindgebruiker zich een oordeel te vormen over de stand van zaken bij de goedkeuring van de luchtwaardigheid ervan.
- 1.7.
Een mengeling van door fabricage en door onderhoud vrijgegeven artikelen is niet geoorloofd op hetzelfde certificaat.
- 1.8.
Een mengeling van artikelen die conform ‘goedgekeurde gegevens’ en ‘niet-goedgekeurde gegevens’ gecertificeerd zijn, is niet toegestaan op hetzelfde certificaat.
2. Algemeen
- 2.1.
Het certificaat moet overeenstemmen met het bijgevoegde formaat inclusief de nummers van de vakken en de plaats van elk vak. De opmaak van ieder vak mag evenwel worden aangepast aan de individuele aanvraag, maar niet in zodanige mate dat het certificaat er onherkenbaar door wordt.
- 2.2.
Het certificaat moet opgemaakt zijn in ‘liggende’ indeling, maar het totale formaat van het certificaat mag in aanzienlijke mate worden vergroot of verkleind zolang het certificaat herkenbaar en leesbaar blijft. In geval van twijfel dient u de bevoegde autoriteit te raadplegen.
- 2.3.
De verklaring in verband met de verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur mag op de voor- of de achterzijde van het formulier worden geplaatst.
- 2.4.
Tekst moet duidelijk en leesbaar worden aangebracht om het leesgemak te vergroten.
- 2.5.
Het certificaat kan ofwel voorgedrukt ofwel per computer gegenereerd worden; in beide gevallen moeten de regels en tekens duidelijk en goed leesbaar en in overeenstemming met de vastgestelde opmaak worden afgedrukt.
- 2.6.
Het certificaat moet worden opgesteld in het Engels en, voor zover van toepassing, in een of meer andere talen.
- 2.7.
De gegevens die op het certificaat moeten worden ingevuld, kunnen machinaal of per computer worden afgedrukt of kunnen met de hand worden ingevuld in blokletters en de tekst moet gemakkelijk leesbaar zijn.
- 2.8.
Het gebruik van afkortingen moet, voor de duidelijkheid, tot een minimum worden beperkt.
- 2.9.
De open ruimte op de achterkant van het certificaat mag door de opsteller worden gebruikt om aanvullende informatie te geven maar mag geen certificeringsverklaring bevatten. Als het certificaat op de achterkant wordt ingevuld, moet hiernaar worden verwezen in het betreffende vak op de voorkant van het certificaat.
3. Afschriften
- 3.1.
Het aantal afschriften van het certificaat dat naar de klant gestuurd wordt of door de opsteller bewaard wordt, is onbeperkt.
4. Fout(en) op een certificaat
- 4.1.
Als een eindgebruiker een fout of fouten aantreft op een certificaat, moet hij deze schriftelijk melden aan de opsteller. De opsteller mag een nieuw certificaat opmaken als deze de fout(en) kan verifiëren en verbeteren.
- 4.2.
Het nieuwe certificaat moet een nieuw volgnummer krijgen en het moet opnieuw ondertekend en gedateerd worden.
- 4.3.
De aanvraag van een nieuw certificaat kan worden gehonoreerd zonder een hernieuwde verificatie van de toestand van het artikel of de artikelen. Het nieuwe certificaat is geen verklaring over de huidige toestand en dient in vak 12 naar het vorige certificaat te verwijzen door middel van de volgende verklaring: ‘Dit certificaat corrigeert de fout(en) in vak(ken) [gecorrigeerd(e) vak(ken) invullen] van certificaat [oorspronkelijk volgnummer invullen] op datum van [oorspronkelijke afgiftedatum invullen] en houdt geen verklaring van overeenstemming/toestand/vrijgave voor gebruik in’. Beide certificaten moeten worden bewaard gedurende de bewaringsperiode die geldt voor het eerste certificaat.
5. Invullen van het certificaat door de opsteller
Vak 1 | Bevoegde autoriteit/land van afgifte erkenning Vermeld de naam en het land van de bevoegde autoriteit onder wiens bevoegdheid dit certificaat wordt afgegeven. Indien de bevoegde autoriteit het Agentschap is, moet alleen ‘EASA’ worden vermeld. |
Vak 2 | Koptekst EASA-formulier 1 ‘CERTIFICAAT VAN GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK EASA-FORMULIER 1’ |
Vak 3 | Volgnummer formulier In dit vak moet een uniek nummer staan dat wordt vastgesteld door het nummeringsysteem of de nummeringsprocedure van de in vak 4 vermelde organisatie; dit nummer mag alfanumerieke en numerieke tekens bevatten. |
Vak 4 | Naam en adres organisatie Vul de volledige naam en het adres in van de productieorganisatie (raadpleeg EASA-formulier 55 blad A) of de natuurlijke personen of rechtspersonen die het artikel of de artikelen waarover het certificaat handelt, vrijgeven. Logo's e.d. van de organisatie zijn toegestaan als ze in het vak passen. |
Vak 5 | Werkopdracht/contract/factuur Vul het werkopdrachtnummer, contractnummer, factuurnummer of een soortgelijk referentienummer in om de traceerbaarheid van het artikel of de artikelen te vergemakkelijken voor de klant. |
Vak 6 | Artikel Vul regelartikelnummers in wanneer er meer dan een regelartikel is. Dit vak maakt het mogelijk om kruisverwijzingen aan te brengen met de opmerkingen in vak 12. |
Vak 7 | Omschrijving Hier moet de naam of een omschrijving van het artikel worden ingevuld. Het verdient de voorkeur de benaming te gebruiken uit de instructies voor blijvende luchtwaardigheid of onderhoudsgegevens (bv. geïllustreerde onderdelencatalogus, handleiding voor luchtvaartuigonderhoud, onderhoudsrapport, handleiding voor onderdelenonderhoud). |
Vak 8 | Onderdeelnummer Vul het onderdeelnummer in zoals dit wordt vermeld op het artikel of het label/de verpakking. Voor een motor, propeller of CMU mag de benaming van het type worden gebruikt. |
Vak 9 | Aantal Vermeld het aantal artikelen. |
Vak 10 | Serienummer Als het artikel volgens de regelgeving moet worden geïdentificeerd met een serienummer, moet dit hier worden vermeld. Bovendien mogen alle andere serienummers worden vermeld die niet door de regelgeving worden vereist. Vul ‘n.v.t.’ in als het artikel geen serienummer draagt. |
Vak 11 | Status/werk Vermeld hier ‘PROTOTYPE’ of ‘NIEUW’. Vermeld ‘PROTOTYPE’ voor:
Vermeld ‘NIEUW’ voor:
|
Vak 12 | Opmerkingen Beschrijf het werk vermeld in vak 11, ofwel direct, ofwel met verwijzing naar ondersteunende documentatie, dat voor de gebruiker of installateur nodig is bij de bepaling van de luchtwaardigheid van het artikel of de artikelen met betrekking tot het werk dat gecertificeerd wordt. Indien nodig mag er een afzonderlijk blad worden gebruikt met verwijzing vanuit EASA-formulier 1. Van iedere verklaring moet duidelijk zijn naar welk(e) artikel(en) in vak 6 zij verwijst. Indien geen verklaring wordt gegeven, moet ‘Geen’ worden ingevuld. Vermeld de verantwoording voor vrijgave voor niet-goedgekeurde ontwerpgegevens in vak 12 (bv. in afwachting van een typecertificaat, bestemd voor testdoeleinden, in afwachting van goedgekeurde gegevens). Als het artikel geproduceerd is overeenkomstig ontwerpgegevens waarvoor een declarant nog geen verklaring heeft afgelegd overeenkomstig bijlage Ib (deel 21 Light), sectie A, subdeel C, F of N, wordt de volgende verklaring opgenomen in vak 12: ‘IN AFWACHTING VAN EEN VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING MET HET ONTWERP OVEREENKOMSTIG SUBDEEL C, F OF N van sectie A van bijlage Ib (deel 21 Light)’. Als het artikel geproduceerd is overeenkomstig ontwerpgegevens waarvoor een declarant een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig bijlage Ib (deel 21 Light), sectie A, subdeel C, F of N, wordt de volgende verklaring opgenomen in vak 12: ‘GEPRODUCEERD IN OVEREENSTEMMING MET DE ONTWERPGEGEVENS VAN EEN VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING MET HET ONTWERP OVEREENKOMSTIG SUBDEEL C, F OF N van sectie A van bijlage Ib (deel 21 Light)’. Als de gegevens van een elektronisch EASA-formulier 1 worden afgedrukt, moeten alle gegevens die niet in andere vakken passen in dit vak worden ingevuld. |
Vak 13a | Kruis slechts een van de twee vakjes aan.
|
Vak 13b | Bevoegde handtekening In deze ruimte moet de handtekening van de bevoegde persoon worden gezet. Alleen personen die specifiek gemachtigd zijn volgens de regels en het beleid van de bevoegde autoriteit, mogen dit vak ondertekenen. Ter vergroting van de herkenbaarheid mag een uniek nummer worden toegevoegd dat de bevoegde persoon identificeert. |
Vak 13c | Nummer erkenning/autorisatie Vermeld het nummer/de referentie van de erkenning/autorisatie. Dit nummer of deze referentie wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit voor erkende of verklaarde productieorganisaties (voor onderdelen die geproduceerd zijn onder bijlage Ib (deel 21 Light). Als de organisatie een onderdeel heeft geproduceerd dat overeenstemt met ontwerpgegevens waarvoor een declarant een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig bijlage Ib (deel 21 Light), sectie A, subdeel C, F of N, en de organisatie geen erkende of verklaarde productieorganisatie is, dan moet zij de volgende verklaring vermelden: ‘GEPRODUCEERD ONDER SUBDEEL R van sectie A van bijlage Ib (deel 21 Light)’. |
Vak 13d | Naam Vermeld de naam van de persoon wiens handtekening in vak 13b wordt gezet in een leesbare vorm. |
Vak 13e | Datum Hier moet de datum waarop vak 13b wordt ondertekend, worden ingevuld in de volgende vorm: dd = twee cijfers voor de dag, mmm = de drie eerste letters van de maand, jjjj = vier cijfers voor het jaartal. |
Vakken 14a-14e | Algemene eisen voor de vakken 14a-14e: worden niet gebruikt voor productievrijgave. Breng schaduw of een donkere kleur aan of markeer deze vakken zodanig dat er geen onopzettelijk of onbevoegd gebruik van kan worden gemaakt. Verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur Zet de volgende verklaring op het certificaat om de eindgebruikers erop te wijzen dat zij niet van hun verantwoordelijkheden ontheven worden betreffende installatie en gebruik van een artikel dat door dit formulier wordt vergezeld: ‘DIT CERTIFICAAT HOUDT NIET AUTOMATISCH TOESTEMMING TOT INSTALLATIE IN. INDIEN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR TE WERK GAAT VOLGENS DE VOORSCHRIFTEN VAN EEN ANDERE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT DAN DIE WELKE IN VAK 1 IS VERMELD, IS HET VAN ESSENTIEEL BELANG DAT DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR ZICH ERVAN VERGEWIST DAT ZIJN/HAAR LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT DE ARTIKELEN VAN DE IN VAK 1 VERMELDE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT ACCEPTEERT. DE VERKLARINGEN IN DE VAKKEN 13A EN 14A VORMEN GEEN INSTALLATIECERTIFICERING. HET ONDERHOUDSRAPPORT VOOR LUCHTVAARTUIGEN MOET IN ALLE GEVALLEN EEN INSTALLATIECERTIFICERING BEVATTEN DIE OVEREENKOMSTIG DE NATIONALE VOORSCHRIFTEN AAN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR IS AFGEGEVEN ALVORENS MET HET LUCHTVAARTUIG MAG WORDEN GEVLOGEN.’. |