Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 10 Dividenden
Geldend
Geldend vanaf 28-12-1990
- Redactionele toelichting
Deze wijziging vindt toepassing voor de belastingjaren en -tijdvakken die aanvangen op of na 01-01-1991 en vindt toepassing op dividenden, die op of na 01-07-1990 worden betaald.
- Bronpublicatie:
18-12-1989, Trb. 1990, 13 (uitgifte: 25-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-12-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-02-1991, Trb. 1991, 18 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de beide Staten aan een inwoner van de andere Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2.
Deze dividenden mogen echter in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag 15 percent van het bruto-bedrag van de dividenden niet overschrijden.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid mag de belasting op dividenden, die door een lichaam dat inwoner is van een van beide Staten worden betaald aan een lichaam dat inwoner is van de andere Staat, 5 percent van het brutobedrag van de dividenden niet overschrijden, indien het lichaam dat de dividenden ontvangt onmiddellijk of middellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt.
4.
De bevoegde autoriteiten van de beide Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede en derde lid.
5.
De bepalingen van het tweede en derde lid laten onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winsten waaruit de dividenden worden betaald.
6.
De uitdrukking ‘dividenden’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, ‘Kuxen’, oprichtersaandelen of andere rechten — met uitzondering van schuldvorderingen — die aanspraak geven op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit andere vennootschappelijke rechten die door de belastingwetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, met inkomsten uit aandelen worden gelijkgesteld.
7.
De bepalingen van het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing, indien de genieter van de dividenden, inwoner van een van de beide Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een vaste inrichting heeft en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
8.
Indien een lichaam dat inwoner is van een van de beide Staten voordelen of inkomsten verkrijgt uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden betaald door het lichaam aan personen die geen inwoner zijn van die andere Staat, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.