Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 11 Interest
Geldend
Geldend vanaf 28-12-1990
- Redactionele toelichting
Deze wijziging vindt toepassing voor de belastingjaren en -tijdvakken die aanvangen op of na 01-01-1991.
- Bronpublicatie:
18-12-1989, Trb. 1990, 13 (uitgifte: 25-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-12-1990
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-02-1991, Trb. 1991, 18 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Interest afkomstig uit een van de beide Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat, is slechts in die andere Staat belastbaar.
2.
De uitdrukking ‘interest’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen, waaronder begrepen de aan zodanige leningen, obligaties of schuldbewijzen verbonden premies en prijzen. In rekening gebrachte boete voor te late betaling wordt voor de toepassing van dit artikel niet als interest aangemerkt. De uitdrukking omvat evenwel niet de in artikel 12, eerste lid, bedoelde winstaandelen.
3.
De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing, indien de genieter van de interest, die inwoner is van een van de beide Staten, in de andere Staat waaruit de interest afkomstig is, een vaste inrichting heeft en de vordering uit hoofde waarvan de interest verschuldigd is, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
4.
Indien, tengevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, in aanmerking nemende de schuldvordering ter zake waarvan zij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van de beide Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van dit Verdrag.