Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 08-03-2020
- Bronpublicatie:
14-02-2020, PbEU 2020, L 43 (uitgifte: 17-02-2020, regelingnummer: 2020/205)
- Inwerkingtreding
08-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-2020, PbEU 2020, L 43 (uitgifte: 17-02-2020, regelingnummer: 2020/205)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
De volgende definities zijn van toepassing:
- a)
‘micro-organismen’: bacteriën, virussen, gisten, schimmels, algen, parasitaire protozoa en microscopische parasitaire helminten, alsmede toxinen en metabolieten van deze organismen;
- b)
‘microbiologisch criterium’: een criterium ter bepaling van de aanvaardbaarheid van een product, een partij levensmiddelen of een proces, dat berust op de af- of aanwezigheid van micro-organismen of het aantal daarvan, en/of de hoeveelheid toxinen/metabolieten ervan, per eenheid van massa, volume of oppervlakte dan wel per partij;
- c)
‘voedselveiligheidscriterium’: een criterium ter bepaling van de aanvaardbaarheid van een product of een partij levensmiddelen, dat toepasbaar is op in de handel gebrachte producten;
- d)
‘proceshygiënecriterium’: een criterium om aan te geven dat een productieproces aanvaardbaar verloopt. Een dergelijk criterium geldt niet voor in de handel gebrachte producten. Het geeft een mate van besmetting aan bij overschrijding waarvan corrigerende maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de proceshygiëne in overeenstemming met de levensmiddelenwetgeving blijft;
- e)
‘partij’: een groep of reeks identificeerbare producten die onder nagenoeg identieke omstandigheden via een bepaald proces zijn verkregen en binnen een bepaalde productieperiode op een bepaalde plaats zijn geproduceerd;
- f)
‘houdbaarheidstermijn’: de periode die loopt tot hetzij de datum van minimale houdbaarheid, hetzij de uiterste consumptiedatum van de producten, zoals gedefinieerd in artikel 9, respectievelijk artikel 10 van Richtlijn 2000/13/EG;
- g)
‘kant-en-klare levensmiddelen’: levensmiddelen die door de producent of de fabrikant bedoeld zijn om rechtstreeks door de mens te worden geconsumeerd, zonder dat verhitting of een andere bewerking nodig is om relevante micro-organismen te elimineren of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen;
- h)
‘zuigelingenvoeding’: specifiek voor zuigelingen bestemde voeding zoals omschreven in Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie (1);
- i)
‘voeding voor medisch gebruik’: dieetvoeding voor medisch gebruik zoals gedefinieerd in Richtlijn 1999/21/EG van de Commissie (2);
- j)
‘monster’: een geheel bestaande uit een of meer eenheden of een hoeveelheid materie, die op verschillende wijzen uit een populatie of een grotere hoeveelheid materie geselecteerd zijn/is, bedoeld om informatie te verschaffen over een bepaalde eigenschap van de bestudeerde populatie of materie en een basis te vormen voor een besluit betreffende die populatie of materie dan wel het proces waarmee die is geproduceerd;
- k)
‘representatief monster’: een monster dat nog de kenmerken heeft van de partij waaruit het is genomen. Dit is met name het geval voor een eenvoudig aselect monster waarin elke eenheid of greep van de partij dezelfde kans heeft om in het monster terecht te komen;
- l)
‘overeenstemming met de microbiologische criteria’: toereikende of acceptabele uitslagen zoals aangegeven in bijlage I bij testen om de inachtneming van de criteria na te gaan door bemonstering, analysen en corrigerende maatregelen, overeenkomstig de levensmiddelenwetgeving en de instructies van de bevoegde autoriteit;
- m)
de definitie van ‘kiemgroenten’ in artikel 2, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr 208/2013 van de Commissie van 11 maart 2013 betreffende de traceerbaarheidsvoorschriften voor kiemgroenten en voor de productie van kiemgroenten bestemde zaden (3);
- n.
‘een grote verscheidenheid van levensmiddelen’, zoals bedoeld in EN ISO 16140-2: levensmiddelen zoals gedefinieerd in artikel 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (4);
- o.
‘onafhankelijke certificerende instantie’: een instantie die onafhankelijk is van de organisatie die de alternatieve methode produceert of verspreidt, en die een schriftelijke garantie in de vorm van een certificaat afgeeft waaruit blijkt dat de gevalideerde alternatieve methode aan de voorwaarden van EN ISO 16140-2 voldoet;
- p.
‘garantie van de producent inzake het productieproces’: een productieproces waarvan het beheerssysteem garandeert dat de gevalideerde alternatieve methode conform blijft aan de door EN ISO 16140-2 vereiste kenmerken en ervoor zorgt dat fouten en gebreken in de alternatieve methode worden voorkomen;
- q.
‘reptielenvlees’: reptielenvlees als bedoeld in artikel 2, punt 16, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625 van de Commissie (5);
Voetnoten
PB L 175 van 4.7.1991, blz. 35.
PB L 91 van 7.4.1999, blz. 29.
Zie bladzijde 16 van dit Publicatieblad.
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/625 van de Commissie van 4 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorwaarden voor de binnenkomst in de Unie van zendingen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde dieren en goederen (PB L 131 van 17.5.2019, blz. 18).