Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000
Artikel 1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 216 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken: 36067)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen;
- b.
de Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
- c.
pensioen: het pensioen, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- d.
werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- e.
werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- f.
bedrijfstakpensioenfonds: het bedrijfstakpensioenfonds, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- g.
deelnemer: de deelnemer, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- h.
lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;
- i.
verplichtstelling: de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds op grond van artikel 2, eerste lid;
- j.
nettopensioen: het nettopensioen, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- k.
aanspraakgerechtigde: de aanspraakgerechtigde, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- l.
gewezen deelnemer: de gewezen deelnemer, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
- m.
pensioengerechtigde: de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.