Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 457 [Tweede en volgende beslagen mogelijk. Betekening]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1993
- Bronpublicatie:
10-12-1992, Stb. 1993, 11 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21504 Overheid.nl: 21504)
- Inwerkingtreding
01-03-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-1993, Stb. 1993, 98 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Op de in beslag genomen zaken kan tot op het tijdstip van de verkoop opnieuw beslag worden gelegd. De beslaglegger is verplicht een zodanig beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd en, zo deze er is, aan de gerechtelijke bewaarder, met vermelding van de aard van de vordering en van het beloop van het bedrag waarvoor het nieuwe beslag is gelegd of, indien de vordering nog niet is vereffend, van het geschatte bedrag.
2.
Is het eerdere beslag gelegd op de grondslag van het Wetboek van Strafvordering dan is de beslaglegger verplicht het door hem later gelegde beslag onverwijld te betekenen aan het parket van het openbaar ministerie bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de strafzaak, op grond waarvan het eerdere beslag is gelegd, wordt of het laatst werd vervolgd.
3.
Indien onder een beslag vorderingen tot vergoeding vallen, die voor in beslag genomen zaken in de plaats zijn getreden, worden deze ook door volgende beslagen op die zaken getroffen. Is een in beslag genomen zaak verloren gegaan, dan kan op die vorderingen tot op het tijdstip van de inning daarvan beslag worden gelegd met inachtneming van dezelfde formaliteiten als wanneer deze zaak zich nog onder de schuldenaar zou hebben bevonden.