Einde inhoudsopgave
Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 14u Maatstaven risicohouding
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stb. 2023, 217 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
De vastgestelde risicohouding per leeftijdscohort wordt vertaald naar de volgende maatstaven waarvoor gebruik wordt gemaakt van een scenario-analyse:
- a.
de risicomaatstaf: de maximaal aanvaardbare afwijking van de, naar overlevingskans gewogen, gemiddelde over de uitkeringsjaren reële pensioenuitkeringen in een pessimistisch scenario ten opzichte van de, naar overlevingskans gewogen, gemiddelde reële pensioenuitkeringen in een mediaan scenario waarbij het in de opbouwfase gaat om een gewogen gemiddelde van alle ouderdomspensioenuitkeringen in de uitkeringsfase en in de uitkeringsfase om de afwijking van ouderdomspensioenuitkeringen van jaar op jaar;
- b.
de verwachtingsmaatstaf: de minimale verwachting voor de, naar overlevingskans gewogen, gemiddelde over de uitkeringsjaren reële pensioenuitkeringen in een mediaan scenario ten opzichte van de, naar overlevingskans gewogen, gemiddelde reële pensioenuitkeringen in een mediaan scenario op basis van een hypothetisch geheel risicomijdend beleggingsbeleid waarbij de verwachte uitkeringsstroom het inflatierisico door middel van reële obligaties afdekt binnen de uniforme scenariosets, bedoeld in artikel 23b van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen; en
- c.
de lange termijn risicomaatstaf in de uitkeringsfase: bij mechanismen die risico naar de toekomst verplaatsen, zoals een aangepast projectierendement of spreiding van schokken, de maximaal aanvaardbare afwijking van de, naar overlevingskans gewogen, gemiddelde over de uitkeringsjaren reële pensioenuitkeringen in een pessimistisch scenario ten opzichte van de, naar overlevingskans gewogen, gemiddelde reële pensioenuitkeringen in een mediaan scenario, waarbij het in de teller en de noemer van de maatstaf gaat om een gewogen gemiddelde van alle resterende reële ouderdomspensioenuitkeringen in de uitkeringsfase.
2.
Voor zover fondsen een beëindigde uitkeringsovereenkomst, zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Pensioenwet dan wel een beëindigde uitkeringsregeling, zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, zoals die artikelen luidden op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen, of vastgestelde uitkeringen uitvoeren voldoet de risicohouding aan de prudent person regel en komt deze voor de lange termijn tot uitdrukking in de door het fonds gekozen ondergrenzen in het kader van de haalbaarheidstoets en voor de korte termijn in de hoogte van het vereist eigen vermogen of een bandbreedte hiervoor.
3.
Onze Minister stelt regels voor de vaststelling van de maatstaven.