Einde inhoudsopgave
Regeling legitimatievoorschriften tenaamstelling en kentekenplaten
Artikel 3 Aanvrager rechtspersoon
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Bronpublicatie:
27-03-2014, Stcrt. 2014, 9002 (uitgifte: 31-03-2014, regelingnummer: IenM/BSK-2014/72792)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2014, Stcrt. 2014, 9002 (uitgifte: 31-03-2014, regelingnummer: IenM/BSK-2014/72792)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Verkeersrecht (V)
1.
Bij de aanvraag van een tenaamstelling ingediend door een rechtspersoon als bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de wet, bij een erkende instantie als bedoeld in artikel 61a, eerste lid, van de wet of een daartoe door de Dienst Wegverkeer aangewezen vestiging van deze dienst, worden de volgende documenten overgelegd:
- a.
bij indiening door een tekenbevoegde voor een rechtspersoon:
- 1°
een actueel uittreksel uit het handelsregister als bedoeld in artikel 22 van de Handelsregisterwet 2007, of een afschrift daarvan, dat niet ouder is dan een jaar en waaruit blijkt dat de tekenbevoegde bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, en
- 2°
een van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, genoemde legitimatiebewijzen van de tekenbevoegde, met dien verstande dat geen afschrift als bedoeld in artikel 1 behoeft te worden overgelegd.
- b.
bij indiening door een door een tekenbevoegde gemachtigde, niet zijnde een erkend bedrijf:
- 1°
een actueel uittreksel uit het handelsregister als bedoeld in artikel 22 van de Handelsregisterwet 2007, of een afschrift daarvan, dat niet ouder is dan een jaar en waaruit blijkt dat de tekenbevoegde bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen;
- 2°
een van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, genoemde legitimatiebewijzen van de tekenbevoegde, of een afschrift daarvan, met dien verstande dat geen afschrift als bedoeld in artikel 1 behoeft te worden overgelegd;
- 3°
een van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, genoemde legitimatiebewijzen van de door de tekenbevoegde gemachtigde, met dien verstande dat geen afschrift als bedoeld in artikel 1 behoeft te worden overgelegd, en
- 4°
het voor de aanvraag bestemde machtigingsformulier.
- c.
bij indiening door een tekenbevoegde gemachtigd erkend bedrijf:
- 1°
de aan het bedrijf afgegeven bedrijfsvoorraadpas;
- 2°
een van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, genoemde legitimatiebewijzen van de door de tekenbevoegde gemachtigde, met dien verstande dat geen afschrift als bedoeld in artikel 1 behoeft te worden overgelegd, en
- 3°
het voor de aanvraag bestemde machtigingsformulier.
- d.
bij indiening door een erkend bedrijf dat is gemachtigd door een gemachtigde als bedoeld in onderdeel b:
- 1°
een aan het bedrijf afgegeven geldige bedrijfsvoorraadpas,
- 2°
een van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, genoemde legitimatiebewijzen van de gemachtigde, met dien verstande dat geen afschrift als bedoeld in artikel 1 behoeft te worden overgelegd, en
- 3°
het voor de aanvraag bestemde machtigingsformulier.
2.
Indien de aanvraag wordt ingediend namens een rechtspersoon als bedoeld in artikel 25a, derde lid, of artikel 28a, derde lid, van het Kentekenreglement, verstrekt de aanvrager een actueel en gewaarmerkt uittreksel uit het handelsregister als bedoeld in artikel 22 van de Handelsregisterwet 2007, dat niet ouder is dan een jaar en waaruit blijkt dat de tekenbevoegde bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen.