Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Om in aanmerking te komen voor toepassing van artikel 22, vierde lid van het Verdrag legt de belanghebbende aan het bevoegde orgaan een bewijs over met betrekking tot zijn gezinsleden die op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan de bevoegde Staat wonen. Dit bewijs wordt afgegeven door het orgaan van de woonplaats van deze gezinsleden.
2.
Het in het vorige lid bedoelde bewijs is geldig gedurende twaalf maanden na de datum van afgifte. Het kan worden vernieuwd; in dit geval loopt de geldigheidsduur te rekenen van de datum van vernieuwing. De belanghebbende is verplicht het bevoegde orgaan onmiddellijk kennis te geven van iedere wijziging welke in dit bewijs moet worden aangebracht. Een dergelijke wijziging wordt van kracht op de dag waarop de omstandigheid welke oorzaak is van de wijziging, zich voordoet.
3.
In de plaats van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bewijs, kan het bevoegde orgaan verlangen dat de belanghebbende recente stukken van de burgerlijke stand overlegt omtrent zijn gezinsleden die op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij dan de bevoegde Staat wonen, indien het gebruikelijk is dat de autoriteiten van deze Partij dergelijke stukken afgeven.