Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:3:9 [Rol raad voor de kinderbescherming bij taakstraf]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 82 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
De raad voor de kinderbescherming heeft tot taak de voorbereiding en de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van taakstraffen. Over de wijze waarop de veroordeelde de taakstraf uitvoert, kan het openbaar ministerie inlichtingen inwinnen bij de raad voor de kinderbescherming. Het openbaar ministerie kan diens medewerking inroepen en hem de nodige opdrachten geven. De raad voor de kinderbescherming is bevoegd aanwijzingen te geven aan de gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, wanneer het de tenuitvoerlegging van een taakstraf door de gecertificeerde instelling betreft.
2.
Artikel 6:3:2 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de wijziging niet geschiedt dan nadat de raad voor de kinderbescherming en de veroordeelde zijn gehoord.