Besluit gelijke behandeling
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2005
- Bronpublicatie:
18-10-2005, Stb. 2005, 529 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2005, Stb. 2005, 529 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Grondrechten
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Besluit van 18 augustus 1994, houdende nadere omschrijving van gevallen waarin het geslacht bepalend is, van gevallen waarin het de bescherming van de vrouw betreft, van gevallen waarin uiterlijke kenmerken die samenhangen met het ras van een persoon bepalend zijn en van gevallen waarin de nationaliteit bepalend is
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 29 april 1994, nr. CW94/409, stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen en Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Gelet op artikel 2, zesde lid, van de Algemene wet gelijke behandeling;
Gezien het advies van de Emancipatieraad (advies van 14 oktober 1993, nr. IV/06/93) en het advies van de Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid (advies van 5 oktober 1993, nr. 93/CMS/1621);
De Raad van State gehoord (advies van 12 juli 1994, No. W04.94.0238);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 9 augustus 1994, nr. CW94/851, stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen en Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Hebben goedgevonden en verstaan: