Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Bijlage XI T100-bussen
Geldend
Geldend vanaf 19-12-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-09-2020
- Bronpublicatie:
09-12-2020, Stcrt. 2020, 64272 (uitgifte: 18-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/239107)
- Inwerkingtreding
19-12-2020, terugwerkend tot: 01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2020, Stcrt. 2020, 64272 (uitgifte: 18-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/239107)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
behorende bij artikel 6.6
Artikel 1
Vervallen.
Artikel 2
1
Een T100-bus moet voldoen aan de volgende eisen:
- a.
de bus moet een snelheid van ten minste 100 km/h kunnen behalen;
- b.
de bus mag niet geleed zijn;
- c.
de profilering van de hoofdgroeven van de banden moet over de gehele omtrek van het loopvlak ten minste 1,6 mm bedragen, met uitzondering van slijtage-indicatoren;
- d.
de bus mag niet zijn voorzien van nageprofileerde banden;
- e.
de bus moet wat betreft de doorgangen en zitplaatsruimten voldoen aan hetgeen voor bussen van de klassen B of III is bepaald in de VN/ECE-reglementen 36, 52, 107 , verordening (EU) 2018/858 of hoofdstuk 3 van deze regeling;
- f.
het meetbereik van de snelheidsmeter moet ten minste 100 km/h bedragen;
- g.
het draagvermogen van de banden moet voldoende zijn voor de opgegeven technisch toegestane maximum aslast behorend bij een snelheid van 100 km/h,
- h.
de bus moet wat betreft de reminrichting ten minste voldoen aan richtlijn 71/320/EEG, zoals deze is gewijzigd bij richtlijn 88/194/EEG (PbEG L 92);
- i.
de bus moet ten minste voorzien zijn van bevestigingspunten van gordels overeenkomstig richtlijn 76/115/EEG, zoals deze is gewijzigd bij richtlijn 90/629/EEG (PbEG L 341), en
- j.
de zitplaatsen die van bevestigingspunten als bedoeld in onderdeel i zijn voorzien, moeten zijn voorzien van gordels overeenkomstig bijlage XV van richtlijn 77/541/EEG, zoals deze is gewijzigd bij richtlijn 2000/3/EG (PbEG L 53);
- k.
de bus mag niet zijn voorzien van staanplaatsen.
2
Een bus met een EU-typegoedkeuring waarvan de constructiesnelheid minimaal 100 km/h bedraagt, wordt geacht te voldoen aan de eisen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en f tot en met j.