Einde inhoudsopgave
Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie
Artikel 14a
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
14-06-2024, Stb. 2024, 176 (uitgifte: 21-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2024, Stb. 2024, 176 (uitgifte: 21-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
De aspirant heeft aanspraak op vergoeding van kosten voor tijdelijke huisvesting, die gelijk is aan 90% van het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 574,85 per maand, indien:
- a.
naar het oordeel van het bevoegd gezag de aspirant niet dagelijks heen en weer kan reizen tussen de woning en de plaats waar een krachtens artikel 2c, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie aangewezen politieopleiding wordt gevolgd; en
- b.
het bevoegd gezag geen voorziening voor verblijf in de omgeving van de plaats waar deze politieopleiding wordt gevolgd, aan de aspirant verstrekt.
2.
De aspirant, bedoeld in het eerste lid, heeft maximaal eenmaal per week aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten naar zijn oorspronkelijke woning. De tegemoetkoming is gelijk aan de kosten voor openbaar vervoer in de tweede vervoersklasse of, bij gebruik van eigen vervoer, € 0,23 per kilometer.
3.
Indien de aspirant een vervoersbewijs wenst op basis van eerste klasse of indien de aspirant een vervoersbewijs wenst welke ruimere mogelijkheden biedt dan bedoeld in het tweede lid, komen de meerkosten hiervan voor rekening van de aspirant.
4.
De vergoedingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden verstrekt op basis van overgelegde bewijsstukken.
5.
Het eerste tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar in opleiding.