Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/1153 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad
Artikel 3 Aanwijzing van bevoegde autoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 31-07-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1153)
- Inwerkingtreding
31-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1153)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Elke lidstaat wijst, uit zijn autoriteiten die bevoegd zijn voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten, de bevoegde autoriteiten aan die toegang krijgen tot zijn nationale centrale register van bankrekeningen en dit kunnen doorzoeken. Die bevoegde autoriteiten omvatten ten minste de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen.
2.
Elke lidstaat wijst onder zijn autoriteiten die bevoegd zijn voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten, de bevoegde autoriteiten aan die financiële informatie of financiële analyse van de FIE kunnen opvragen en ontvangen.
3.
Elke lidstaat deelt de Commissie uiterlijk op 2 december 2021 zijn op grond van de leden 1 en 2 aangewezen bevoegde autoriteiten mede en stelt de Commissie in kennis van eventuele wijzigingen. De Commissie maakt de kennisgevingen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.