Einde inhoudsopgave
Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds
Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1998
- Bronpublicatie:
28-11-1994, Trb. 1995, 71 (uitgifte: 14-03-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-1998, Trb. 1998, 171 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
- a.
douanewetgeving: de op het grondgebied van de Partijen geldende voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder een douaneregeling, met inbegrip van de door de Partijen ingestelde verboden, beperkingen en controlemaatregelen;
- b.
douanerechten: alle rechten, belastingen, vergoedingen en andere heffingen die ter uitvoering van de douanewetgeving op het grondgebied van de Partijen worden toegepast en ingevorderd, met uitzondering van de vergoedingen en heffingen waarvan het bedrag bij benadering gelijk is aan de kosten van de verleende diensten;
- c.
verzoekende autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een Partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;
- d.
aangezochte autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit welke hiertoe door een Partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;
- e.
overtreding: elke inbreuk op de douanewetgeving en elke poging daartoe.
Artikel 2. Werkingssfeer
1
De Partijen verlenen elkaar, binnen hun bevoegdheden, bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit protocol, met het oog op de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder wat de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van deze wetgeving betreft.
2
De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de Partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden welke op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen.
Artikel 3. Bijstand op verzoek
1
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende verrichtingen die geconstateerd of gepland zijn en die een overtreding vormen of zouden vormen van deze wetgeving.
2
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een der Partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere Partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
3
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit ervoor dat toezicht wordt gehouden op:
- a.
natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;
- b.
goederenbewegingen waarvan wordt bericht dat zij aanleiding kunnen geven tot ernstige overtredingen van de douanewetgeving;
- c.
vervoermiddelen waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt;
- d.
plaatsen waar voorraden goederen zo zijn samengebracht dat er redenen zijn om aan te nemen dat zij bedoeld zijn voor leveranties ten behoeve van transacties die in strijd zijn met de douanewetgeving van de andere Partij.
Artikel 4. Bijstand op eigen initiatief
De Partijen verlenen elkaar, overeenkomstig hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, zonder voorafgaande aanvraag en binnen hun bevoegdheid, bijstand, indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder wanneer zij informatie verkrijgen omtrent:
- —
verrichtingen die een inbreuk vormden, vormen of zouden vormen op deze wetgeving en die van belang kunnen zijn voor andere Partijen;
- —
nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke verrichtingen worden gebruikt;
- —
goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een ernstige overtreding van de douanewetgeving.
Artikel 5. Afgifte van documenten en kennisgeving van besluiten
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar nationale wet, de nodige maatregelen voor:
- —
de afgifte van alle documenten, en
- —
de kennisgeving van alle besluiten
waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In dit geval is artikel 6, lid 3, van toepassing.
Artikel 6. Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
1
Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de voor de behandeling ervan noodzakelijke bescheiden. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
2
De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:
- a.
de naam van de verzoekende autoriteit;
- b.
de gevraagde maatregel;
- c.
het voorwerp en de reden van het verzoek;
- d.
de relevante wetten, reglementen en andere voorschriften;
- e.
zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
- f.
een overzicht van de relevante feiten, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.
3
De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal.
4
Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling daarvan worden verzocht. Er kunnen echter vrijwaringsmaatregelen worden genomen.
Artikel 7. Behandeling van verzoeken
1
De aangezochte autoriteit of, indien deze niet tot zelfstandig handelen bevoegd is, de administratieve dienst waaraan zij het verzoek toestuurt, behandelt het verzoek om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en met de middelen waarover zij beschikt, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde Partij handelde, met name door de gegevens waarover zij reeds beschikt mee te delen en door het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten.
2
Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, reglementen en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte Partij.
3
Naar behoren gemachtigde ambtenaren van een Partij kunnen met instemming van de andere betrokken Partij en onder de door deze laatste vastgestelde voorwaarden, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie betreffende overtredingen van de douanewetgeving verkrijgen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol.
4
Ambtenaren van een Partij kunnen, met instemming van de andere betrokken Partij, aanwezig zijn bij onderzoekverrichtingen op het grondgebied van laatstgenoemde Partij.
Artikel 8. Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
1
De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke.
2
De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking in om het even welke vorm voor hetzelfde doeleinde wordt verstrekt.
Artikel 9. Gevallen waarin geen bijstand dient te worden verleend
1
De Partijen kunnen de in dit protocol bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:
- a.
hun soevereiniteit, openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen in het gedrang zou kunnen brengen;
- b.
de toepassing inhoudt van deviezen- of belastingregelingen andere dan die inzake de doaunerechten[lees: douanerechten]; of
- c.
zou leiden tot de schending van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.
2
Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
3
Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen die eraan ten grondslag liggen onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.
Artikel 10. Geheimhoudingsplicht
1
Alle informatie die ter uitvoering van dit protocol in om het even welke vorm wordt verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter. Zij valt onder de geheimhoudingsplicht en geniet de bescherming van de ter zake geldende wettelijke voorschriften van de Partij die ze heeft ontvangen en van de overeenkomstige bepalingen die voor de communautaire instanties gelden.
2
Persoonsgebonden gegevens worden niet verstrekt wanneer er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de mededeling of het gebruik daarvan strijdig zouden zijn met de fundamentele rechtsbeginselen van een der partijen en, in het bijzonder, indien de betrokken persoon hiervan onrechtmatig nadeel zou ondervinden. De Partij die de gegevens ontvangt, deelt de Partij die de gegevens verstrekt desgevraagd mede voor welk doel deze zijn gebruikt en welke resultaten ermee zijn bereikt.
3
Persoonsgebonden gegevens mogen uitsluitend worden medegedeeld aan douaneautoriteiten en, indien vereist ten behoeve van rechtsvervolging, aan het openbaar ministerie en de rechterlijke instanties. Andere personen of autoriteiten kunnen de informatie uitsluitend verkrijgen na voorafgaande toestemming van de autoriteit die ze verstrekt.
4
De partij die de gegevens verstrekt, controleert de juistheid daarvan. Wanneer blijkt dat verstrekte gegevens onjuist zijn of dienen te worden weggelaten, wordt de ontvangende partij daarvan onverwijld in kennis gesteld. Deze laatste is gehouden de correctie of weglating uit te voeren.
5
Behalve in gevallen waarin zulks strijdig is met het algemeen belang, kan de betrokkene, op zijn verzoek, informatie verkrijgen omtrent opgeslagen gegevens en de redenen welke aan deze opslag ten grondslag liggen.
Artikel 11. Gebruik van informatie
1
De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de toepassing van dit protocol. Het gebruik ervan voor andere doeleinden door een Partij vereist de voorafgaande schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt en is aan de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen onderworpen.
2
Het bepaalde in lid 1 vormt geen beletsel voor het gebruik van de informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die naderhand worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving.
3
De Partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden als bewijsmateriaal gebruiken in hun rapporten, getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures.
Artikel 12. Deskundigen en getuigen
Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de perken van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van een andere Partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is en daarbij de voor deze procedures noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.
Artikel 13. Kosten van de bijstand
De Partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 14. Tenuitvoerlegging
1
De uitvoering van dit protocol wordt opgedragen aan de centrale douaneautoriteiten van de Republiek Moldavië enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de Lid-Staten, anderzijds. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, rekening houdend met de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde instanties aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht.
2
De Partijen plegen overleg en geven elkaar vervolgens kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig dit artikel worden vastgesteld.
Artikel 15. Complementariteit
1
Dit protocol vult de overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand aan die zijn gesloten of kunnen worden gesloten tussen een of meer Lid-Staten en de Republiek Moldavië. Het staat niet in de weg aan de ruimere wederzijdse bijstand die eventueel in deze overeenkomsten is voorzien.
2
Onverminderd het bepaalde in artikel 11 doen deze overeenkomsten geen afbreuk aan de communautaire bepalingen betreffende de uitwisseling, tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de Lid-Staten, van alle met betrekking tot douanezaken verkregen informatie die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.