Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/399 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
Artikel 8 Grenscontrole op personen
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf een door de Commissie vastgestelde datum.
- Bronpublicatie:
07-07-2021, PbEU 2021, L 248 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1134)
- Inwerkingtreding
02-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, PbEU 2021, L 248 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1134)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
1.
Het grensoverschrijdende verkeer aan de buitengrenzen wordt gecontroleerd door de grenswachters. De controle wordt verricht overeenkomstig dit hoofdstuk.
De controle kan ook betrekking hebben op de vervoermiddelen en voorwerpen in het bezit van de personen die de grens overschrijden. Op elk onderzoek is het nationale recht van de betrokken lidstaat van toepassing.
2.
Bij binnenkomst en bij uitreis worden personen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen, aan de volgende controles onderworpen:
- a)
de verificatie van de identiteit en de nationaliteit van de persoon, en van de echtheid en de geldigheid van het 5 reisdocument voor het overschrijden van de grens, onder meer door de relevante databanken te raadplegen, met name:
- 1.
het SIS;
- 2.
de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten (Stolen and Lost Travel Documents (STLD) database);
- 3.
nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten.
Indien het reisdocument een elektronische gegevensdrager (chip) bevat, worden de echtheid en de integriteit van de gegevens op de chip bevestigd aan de hand van de complete certificeringsketen, tenzij dit technisch onmogelijk is of, in het geval van een door een derde land afgegeven reisdocument, onmogelijk omdat er geen geldige certificaten beschikbaar zijn.
- b)
de verificatie dat een persoon die onder het Unierecht inzake vrij verkeer valt, niet wordt beschouwd als een bedreiging voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van een van de lidstaten, onder meer door het SIS en andere relevante databanken van de Unie te raadplegen. Dit laat de raadpleging van nationale en Interpoldatabanken onverlet.
Bij twijfel over de echtheid van het reisdocument of over de identiteit van de houder, wordt ten minste één van de biometrische kenmerken in de paspoorten en reisdocumenten die zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2252/2004 geverifieerd. Waar mogelijk wordt deze verificatie ook verricht met betrekking tot reisdocumenten die niet onder die verordening vallen.
Met betrekking tot personen van wie de inreis in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, wordt overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226 de identiteit geverifieerd en vindt, indien van toepassing, een identificatie plaats overeenkomstig artikel 23, lid 4, van die verordening.
2 bis.
Indien de controles aan de hand van de databanken als bedoeld in lid 2, onder a) en onder b), onevenredige gevolgen voor de verkeersstromen zouden hebben, kan een lidstaat besluiten om die controles op gerichte basis uit te voeren aan bepaalde grensdoorlaatposten, na een beoordeling van de risico’s voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van een van de lidstaten.
De omvang en de duur van de tijdelijke beperking tot gerichte controles aan de hand van de databanken, blijven beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is en worden bepaald aan de hand van een door de betrokken lidstaat uitgevoerde risicobeoordeling. In deze risicobeoordeling worden de redenen voor de tijdelijke beperking tot gerichte controles aan de hand van de databanken vermeld, wordt onder meer rekening gehouden met de onevenredige gevolgen voor de verkeersstromen, en worden statistieken over passagiers en incidenten in verband met grensoverschrijdende criminaliteit verstrekt. De risicobeoordeling wordt regelmatig geactualiseerd.
Personen waarvoor in beginsel geen gerichte controles aan de hand van de databanken dienen te worden uitgevoerd, worden ten minste gecontroleerd om hun identiteit vast te stellen op basis van de overlegging of het tonen van reisdocumenten. Die controle bestaat in een snelle en eenvoudige verificatie van de geldigheid van het reisdocument voor het overschrijden van de grens, en van de aanwezigheid van tekenen van vervalsing of namaak, in voorkomend geval met gebruikmaking van technische voorzieningen, en, in gevallen waarin er twijfel bestaat over het reisdocument of wanneer er aanwijzingen zijn dat de betrokken persoon mogelijk een bedreiging vormt voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van de lidstaten, raadpleegt de grenswachter de databanken als bedoeld in lid 2, onder a) en onder b).
De betrokken lidstaat verstrekt onverwijld zijn risicobeoordeling en actualiseringen daarvan aan het Europees Grens- en kustwachtagentschap (‘het Agentschap’), dat is opgericht bij Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad (1), en brengt elke zes maanden verslag uit aan de Commissie en het Agentschap over de gerichte controles die aan de hand van de databanken zijn uitgevoerd. De betrokken lidstaat kan besluiten de risicobeoordeling of delen daarvan te rubriceren.
2 ter.
Indien een lidstaat voornemens is gerichte controles aan de hand van de databanken overeenkomstig lid 2 bis uit te voeren, stelt hij de andere lidstaten, het Agentschap en de Commissie daarvan onverwijld in kennis. De betrokken lidstaat kan besluiten de kennisgeving of delen daarvan te rubriceren.
Indien de lidstaten, het Agentschap of de Commissie bedenkingen hebben bij het voornemen gerichte controles aan de hand van de databanken uit te voeren, stellen zij de betrokken lidstaat daarvan onverwijld in kennis. De betrokken lidstaat houdt rekening met deze bedenkingen.
2 quater.
De Commissie dient uiterlijk 8 april 2019 bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatie in van de uitvoering en de gevolgen van lid 2.
2 quinquies.
Wat de luchtgrenzen betreft, zijn de leden 2 bis en 2 ter van toepassing gedurende een overgangsperiode van ten hoogste zes maanden met ingang van 7 april 2017.
In uitzonderlijke gevallen, wanneer een bepaalde luchthaven specifieke infrastructurele moeilijkheden heeft, waardoor er meer tijd nodig is voor aanpassingen die de systematische controles aan de hand van de databanken zonder onevenredige gevolgen voor de verkeersstroom mogelijk moeten maken, kan de in de eerste alinea bedoelde overgangsperiode van zes maanden voor die bepaalde luchthaven met ten hoogste 18 maanden worden verlengd volgens de in de derde alinea uiteengezette procedure.
Daartoe stelt de lidstaat uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de in de eerste alinea bedoelde overgangsperiode de Commissie, het Agentschap en de andere lidstaten in kennis van de specifieke infrastructurele moeilijkheden in de betrokken luchthaven, van de geplande maatregelen om die moeilijkheden te verhelpen en van de termijn die nodig is om die maatregelen uit te voeren.
In geval van specifieke infrastructurele moeilijkheden die een langere periode van aanpassingen vergen, verleent de Commissie, binnen een maand na ontvangst van de in de derde alinea bedoelde kennisgeving en na raadpleging van het Agentschap, de betrokken lidstaat toestemming om de overgangsperiode voor de betrokken luchthaven te verlengen en bepaalt zij, in voorkomend geval, de duur van die verlenging.
2 sexies.
De controles aan de hand van de databanken als bedoeld in lid 2, onder a) en onder b), kunnen vooraf worden uitgevoerd op basis van passagiersgegevens die worden ontvangen overeenkomstig Richtlijn 2004/82/EG van de Raad (2) of overeenkomstig ander uniaal of nationaal recht.
Indien deze controles vooraf op basis van zulke passagiersgegevens worden uitgevoerd, worden aan de grensdoorlaatpost de vooraf ontvangen gegevens vergeleken met de gegevens in het reisdocument. De identiteit en de nationaliteit van de betrokkene, alsmede de echtheid en de geldigheid van het reisdocument voor het overschrijden van de grens, worden ook geverifieerd.
2 septies.
In afwijking van lid 2 kunnen personen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen, bij overschrijding van de binnengrenzen van de lidstaten waarvoor de verificatie overeenkomstig de toepasselijke Schengenevaluatieprocedures reeds met succes is voltooid, maar waarvoor het besluit tot opheffing van de controles aan hun binnengrenzen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de desbetreffende Toetredingsakten nog niet is genomen, bij uitreis slechts op niet-systematische wijze worden onderworpen aan de controles bij uitreis als bedoeld in dat lid, op basis van een risicobeoordeling.
3.
Bij binnenkomst en uitreis worden onderdanen van derde landen als volgt aan een grondige controle onderworpen:
- a)
de grondige controles bij binnenkomst behelzen de verificatie van de in artikel 6, lid 1, vermelde voorwaarden voor toegang, alsmede, eventueel, van de verblijfs- en werkvergunningen. In dat verband wordt nauwgezet onderzocht:
- i)
of het reisdocument, waar van toepassing, vergezeld gaat van het vereiste visum, de vereiste reisautorisatie of de vereiste verblijfsvergunning;
- ii)
verificatie of het reisdocument, waar van toepassing, vergezeld gaat van het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning;
- iii)
met betrekking tot personen van wie de inreis of de weigering van toegang in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, wordt overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening 2017/2226 de identiteit geverifieerd en vindt, indien van toepassing, een identificatie plaats overeenkomstig artikel 23, lid 4, van die[lees: die verordening];
- iii bis.
met betrekking tot personen van wie de inreis of weigering van toegang in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, of de onderdaan van het derde land de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten heeft bereikt of overschreden, en met betrekking tot onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een visum voor één of twee inreizen, of deze het maximale aantal toegestane inreizen hebben gerespecteerd, door middel van raadpleging van het EES overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) 2017/2226;
- iv)
de plaats van vertrek en de plaats van bestemming van de betrokken onderdaan van een derde land, alsmede het doel van het voorgenomen verblijf, indien nodig met controle van de desbetreffende bewijsstukken;
- v)
of de betrokken onderdaan van een derde land voor de geplande duur en het doel van het voorgenomen verblijf en voor de terugreis naar het land van herkomst of voor de doorreis naar een derde land, waar de toegang is gewaarborgd, over voldoende middelen van bestaan beschikt dan wel of hij deze op rechtmatige wijze kan verkrijgen;
- vi)
verificatie of de betrokken onderdaan van een derde land, diens vervoermiddel en de meegevoerde voorwerpen geen gevaar opleveren voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van een van de lidstaten. Bij die verificatie worden met name gegevens en signaleringen betreffende de betrokken personen en, zo nodig, voorwerpen rechtstreeks bij het SIS en andere relevante databanken opgevraagd en worden, in voorkomend geval, de bij die signalering passende maatregelen genomen. Dit laat de raadpleging van nationale en Interpoldatabanken onverlet;
- b)
indien de onderdaan van het derde land houder is van een visum als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), behelzen de grondige controles bij binnenkomst ook de verificatie van de identiteit van de houder van het visum en van de echtheid van het visum, door middel van raadpleging van het visuminformatiesysteem (VIS) overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 767/2008;
- b bis)
indien de onderdaan van het derde land beschikt over een reisautorisatie als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder b), van deze verordening omvatten de grondige controles bij inreis ook de verificatie van de authenticiteit, geldigheid en status van de reisautorisatie, en, in voorkomend geval, van de identiteit van de houder van de reisautorisatie door raadpleging van Etias overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EU) 2018/1240. Indien het technisch onmogelijk is de raadpleging te verrichten of de zoekopdracht uit te voeren als bedoeld in artikel 47, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2018/1240, is artikel 48, lid 3, van die verordening van toepassing;
- b ter.
indien de onderdaan van het derde land houder is van een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning, behelzen de grondige controles bij binnenkomst de verificatie van de identiteit van de houder van het visum voor verblijf van langere duur of de verblijfsvergunning en de verificatie van de echtheid en geldigheid van het visum voor verblijf van langere duur of de verblijfsvergunning, door middel van raadpleging van het VIS overeenkomstig artikel 22 octies van Verordening (EG) nr. 767/2008;
indien de verificatie van de identiteit van de houder van het visum voor verblijf van langere duur of de verblijfsvergunning of de echtheid en geldigheid van het visum voor verblijf van langere duur of de verblijfsvergunning, geen resultaat oplevert, of indien er twijfel bestaat omtrent de identiteit van de houder of de echtheid van het visum voor verblijf van langere duur of de verblijfsvergunning, verifiëren de naar behoren gemachtigde personeelsleden van die bevoegde autoriteiten de chip van het document;
- c)
vervallen;
- d)
vervallen;
- e)
vervallen;
- f)
vervallen;
- g)
de grondige controles bij uitreis behelzen:
- i)
verificatie van de identiteit en de nationaliteit van de onderdaan van een derde land en van de echtheid en de geldigheid van het reisdocument voor het overschrijden van de grens, onder meer door de relevante databanken te raadplegen, met name:
- 1.
het SIS;
- 2.
de Interpoldatabank voor gestolen en verloren reisdocumenten (Stolen and Lost Travel Documents (SLTD) database);
- 3.
nationale databanken met informatie over gestolen, ontvreemde, verloren en ongeldig gemaakte reisdocumenten.
Voor paspoorten en reisdocumenten die een elektronische gegevensdrager (chip) bevatten, worden de echtheid en de integriteit van de gegevens op de chip gecontroleerd, afhankelijk van de beschikbaarheid van geldige certificaten.
Behalve voor onderdanen van derde landen voor wie reeds een persoonlijk dossier in het EES is geregistreerd, behelst deze verificatie, indien de elektronische gegevensdrager (chip) van het reisdocument een gezichtsopname bevat en de in de chip opgeslagen gezichtsopname technisch toegankelijk is, de verificatie van die gezichtsopname, door middel van een elektronische vergelijking van die gezichtsopname met de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van de betrokken onderdaan van een derde land;
- ii)
de verificatie dat de betrokken onderdaan van een derde land niet wordt beschouwd als een bedreiging voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van een van de lidstaten, onder meer door het SIS en andere relevante databanken van de Unie te raadplegen. Dit laat de raadpleging van nationale en Interpoldatabanken onverlet;
- iii)
met betrekking tot personen van wie de uitreis in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, wordt overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226 de identiteit geverifieerd en vindt, indien van toepassing, een identificatie plaats overeenkomstig artikel 23, lid 4, van die verordening;
- iv)
met betrekking tot personen van wie de uitreis in het EES moet worden geregistreerd overeenkomstig artikel 6 bis van deze verordening, verificatie of de onderdaan van een derde land de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten niet heeft overschreden, door middel van raadpleging van het EES overeenkomstig artikel 23, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2226;
- h)
naast de onder g) bedoelde controles, kunnen grondige controles bij uitreis ook behelzen:
- i)
de verificatie dat de betrokkene in het bezit is van een geldig visum, indien zulks op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 vereist is, tenzij de betrokkene houder is van een geldige verblijfsvergunning; deze verificatie kan inhouden dat het VIS wordt geraadpleegd overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 767/2008;
- ii)
vervallen;
- i)
met het oog op de identificatie van personen die niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden voor inreis in, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten, kan het VIS worden geraadpleegd overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 767/2008 en kan het EES worden geraadpleegd overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2017/2226;
- i bis)
de controles aan de hand van de databanken, als bedoeld onder a), punten i) en vi), en onder g), kunnen vooraf worden uitgevoerd op basis van passagiersgegevens die worden ontvangen overeenkomstig Richtlijn 2004/82/EG of ander uniaal of nationaal recht.
Indien deze controles vooraf op basis van zulke passagiersgegevens worden uitgevoerd, worden aan de grensdoorlaatpost de vooraf ontvangen gegevens vergeleken met de gegevens in het reisdocument. De identiteit en de nationaliteit van de betrokkene, alsmede de echtheid en de geldigheid van het reisdocument voor het overschrijden van de grens, worden ook geverifieerd;
- i ter)
indien er twijfel bestaat over de echtheid van het reisdocument of over de identiteit van de onderdaan van een derde land, omvatten de controles, waar mogelijk, de verificatie van ten minste één van de biometrische kenmerken in de reisdocumenten.
4.
Indien de nodige faciliteiten voorhanden zijn en de onderdaan van een derde land daarom verzoekt, vinden de bedoelde grondige controles in een privéruimte plaats.
4 bis.
Wanneer bij inreis of uitreis de raadpleging van de relevante databanken, waaronder de detector van meerdere identiteiten via het Europees zoekportaal als ingesteld bij artikel 25, lid 1 en artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad (3) leidt tot een gele link of tot de constatering van een rode link, raadpleegt de grenswachter de detector van meerdere identiteiten samen met het gemeenschappelijke identiteitsregister ingesteld bij artikel 17, lid 1, van die verordening of het SIS ter beoordeling van de verschillen tussen de gelinkte identiteitsgegevens of reisdocumentgegevens. De kustwacht verricht aanvullende verificaties voor het nemen van een beslissing over de status en de kleur van de link.
Overeenkomstig artikel 69, lid 1, van Verordening (EU) 2019/817 wordt deze alinea pas van toepassing wanneer de detector van meerdere identiteiten in gebruik wordt genomen overeenkomstig artikel 72, lid 4, van die verordening.
5.
Onverminderd de tweede alinea worden onderdanen van een derde land die aan een grondige tweedelijnscontrole worden onderworpen, schriftelijk op de hoogte gebracht van het doel en het verloop van deze controle in een taal die zij begrijpen, of redelijkerwijs geacht worden te begrijpen, of op een andere doeltreffende manier.
Deze informatie is beschikbaar in de officiële talen van de Unie en in de taal of talen van het buurland of de buurlanden van de betrokken lidstaat en vermeldt dat de onderdaan van een derde land kan verzoeken dat hem de naam of het dienstidentificatienummer wordt meegedeeld van de grenswachters die de grondige tweedelijnscontrole uitvoeren, alsook de naam van de plaats waar en de datum waarop de grens werd overschreden.
6.
De controle van personen die onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen, wordt uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG.
7.
In bijlage II staan gedetailleerde voorschriften betreffende de te registreren informatie.
8.
Wanneer artikel 5, lid 2, onder a) of b), van toepassing is, kunnen de lidstaten ook in afwijkingen van de in dit artikel genoemde regels voorzien.
9.
De grensautoriteiten informeren de onderdaan van een derde land over het maximale aantal dagen van toegestaan verblijf, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal en de verblijfsduur die op grond van het visum zijn toegestaan. De informatie wordt tijdens de grenscontroles door de grenswachter verstrekt of wordt beschikbaar door middel van aan de grensdoorlaatpost geïnstalleerde apparatuur waarmee de onderdaan van een derde land de in artikel 13, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2017/2226 bedoelde webdienst kan raadplegen.
Voetnoten
Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).
Richtlijn 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 24).
Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22 mei 2019, blz. 27).