Einde inhoudsopgave
Regeling jaarverslaggeving onderwijs
Artikel 3 Afwijkingen van en aanvullingen op Boek 2 Burgerlijk Wetboek
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2023
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is eerst van toepassing op de jaarverslaggeving over het verslagjaar 2023.
- Bronpublicatie:
08-04-2023, Stcrt. 2023, 11336 (uitgifte: 19-04-2023, regelingnummer: FEZ 1369888)
- Inwerkingtreding
20-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-2023, Stcrt. 2023, 11336 (uitgifte: 19-04-2023, regelingnummer: FEZ 1369888)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
In afwijking van of in aanvulling op Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:
- a.
wordt de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de richtlijnen, in het bijzonder de hoofdstukken 400, 640 en 660 behoudens het bepaalde in artikel 4, onder 1a ten aanzien van het bevoegd gezag van een school of scholengemeenschappen in het primair en het voortgezet onderwijs;
- b.
wordt de jaarverslaggeving vastgesteld in de Nederlandse taal en in de in Nederland wettige valuta, en wordt zij jaarlijks vóór 1 juli door de onderwijsinstelling openbaar gemaakt;
- c.
is het verslagjaar gelijk aan een kalenderjaar;
- d.
wordt de jaarverslaggeving opgesteld door het bevoegd gezag dat de onderwijsinstelling in stand houdt;
- e1.
wordt de informatie, bedoeld in de artikelen 1.7, 4.1 en 4.2 van de Wet normering topinkomens, opgenomen in de jaarrekening;
- e2.
kan aan de artikelen 383 en 383c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek worden voldaan middels het verstrekken van de betreffende bezoldigingsinformatie op basis van het bezoldigingsbegrip van de Wet normering topinkomens;
- e3.
geschiedt de elektronische aanlevering van de gegevens in het kader van de Wet normering topinkomens door gebruikmaking van het WNT-onderdeel uit de elektronische versie van de jaarrekening, zoals voor het betreffende verslagjaar voor het onderwijs is vastgesteld;
- e4.
geschiedt de inrichting en vormgeving van de rapportage in de jaarrekening van de gegevens in het kader van de Wet normering topinkomens conform de wijze als bedoeld in onderdeel e3;
- f.
wordt aan het bestuursverslag een verslag toegevoegd van de raad van toezicht of een vergelijkbare interne toezichthouder, waarin deze verantwoording aflegt over zijn handelen en van de resultaten die dat handelen heeft opgeleverd;
- f1.
wordt in het bestuursverslag over de jaren 2019 tot en met 2024 een hoofdstuk toegevoegd over de voortgang ten aanzien van inhoud en proces van de kwaliteitsafspraken, bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, waarbij afspraken met de medezeggenschap over de besteding van de studievoorschotmiddelen terugkomen;
- f2.
neemt het bevoegd gezag, indien het publieke eigen vermogen in een boekjaar boven de signaleringswaarden bovenmatig publiek eigen vermogen van de Inspectie van het Onderwijs uitstijgt, dienaangaande een toelichting in het bestuursverslag op;
- g.
worden de balans en de staat van baten en lasten, het kasstroomoverzicht en de toelichting opgesteld overeenkomstig de modellen in de bijlagen bij hoofdstuk 660 van de richtlijnen met[lees: richtlijnen]. Het Besluit modellen jaarrekening, samengesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving en opgenomen in hoofdstuk 910 van de richtlijnen is van overeenkomstige toepassing;
- h.
wordt een geconsolideerde jaarrekening als bedoeld in artikel 406, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede het bestuursverslag, zo gespecificeerd dat in ieder geval inzicht ontstaat in de onderscheiden posten op het niveau van elk afzonderlijk bevoegd gezag, waarbij voor de bepaling van de operationele segmenten aansluiting wordt gezocht bij het bedrijfsproces, zoals de te onderscheiden onderwijssectoren en overige activiteiten op het niveau van elk afzonderlijk bevoegd gezag;
- i.
vervallen;
- j.
wordt de jaarverslaggeving per instelling opgesteld als een bevoegd gezag meer dan een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of meer dan één instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in stand houdt;
- k.
blijven ten aanzien van onderwijsinstellingen voor openbaar onderwijs zonder afgescheiden vermogen die niet door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand worden gehouden of voor onderwijsinstellingen waarvoor anderszins geen toerekening mogelijk is van een of meer balansposten aan het belang van de instelling, de onder g bedoelde modellen wat betreft de inrichting van de balans beperkt tot die posten waar die toerekening wel mogelijk is;
- l.
wordt separaat aan het bestuursverslag en de jaarrekening door het bevoegd gezag specifieke informatie toegevoegd in de vorm van een aanvullende set met nader te bepalen gegevens;
- l1.
onverminderd onderdeel l, zorgt het bevoegd gezag van een instelling voor hoger onderwijs die kwaliteitsbekostiging ontvangt op grond van hoofdstuk 4, afdeling 5, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, ervoor dat aan het bestuursverslag en de jaarrekening over de jaren 2021 tot en met 2024 een reflectie wordt toegevoegd van de medezeggenschap op de realisatie van het plan en de betrokkenheid van belanghebbenden en de facilitering van de medezeggenschap;
- m.
is het niet toegestaan de jaarrekening op te stellen volgens de door de International Accounting Standards Board vastgestelde en door de Europese Commissie goedgekeurde standaarden.