Einde inhoudsopgave
Besluit algemene rechtspositie politie
Artikel 30
Geldend
Geldend vanaf 14-11-2024
- Bronpublicatie:
09-11-2024, Stb. 2024, 340 (uitgifte: 13-11-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-11-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2024, Stb. 2024, 340 (uitgifte: 13-11-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij ten minste een volledige betrekking of deelbetrekkingen met een gezamenlijke omvang van ten minste 36 uur per week heeft de ambtenaar aanspraak op 53,8 levensfase-uren per kalenderjaar.
2.
Bij een deelbetrekking wordt de aanspraak op levensfase-uren van de ambtenaar vastgesteld op een evenredig deel van de aanspraak bij een volledige betrekking.
3.
Indien de betrekkingsomvang in de loop van een kalenderjaar wordt gewijzigd, wordt de aanspraak op levensfase-uren over het resterend gedeelte van het jaar opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de nieuwe betrekkingsomvang. De tot aan de datum van ingang van de wijziging van de betrekkingsomvang verworven aanspraak op levensfase-uren blijft ongewijzigd.
4.
Bij beëindiging of aanvang van het dienstverband in de loop van een kalenderjaar wordt de aanspraak op levensfase-uren vastgesteld naar evenredigheid van de duur van het dienstverband in dat kalenderjaar.
5.
Over kalendermaanden gedurende welke in het geheel geen dienst wordt verricht, met uitzondering van de eerste kalendermaand, bestaat geen aanspraak op levensfase-uren. Over kalendermaanden gedurende welke gedeeltelijk dienst wordt verricht, bestaat slechts aanspraak op levensfase-uren naar evenredigheid van het aantal uren waarop feitelijk dienst wordt verricht.
6.
Het vijfde lid is niet van toepassing indien:
- a.
geheel geen of gedeeltelijk dienst wordt verricht wegens:
- 1°
opname teveel gewerkte uren;
- 2°
verleende vakantie;
- 3°
niet aan schuld of nalatigheid van de ambtenaar te wijten ziekte;
- 4°
ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 6:1, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg;
- 5°
zwangerschaps- en bevallingsverlof als bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg;
- 6°
verblijf in militaire dienst wegens herhalingsoefeningen;
- 7°
verlof van korte duur verleend op basis van de artikelen 35, 36 of 37 of artikel 4:1, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg;
- 8°
adoptieverlof als bedoeld in artikel 3:2, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg;
- 9°
minder werken als bedoeld in artikel 28b;
- 10°
opname van levensfase-uren;
- 11°
aanvullend geboorteverlof als bedoeld in artikel 4:2a, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg;
- 12°
schorsing of buitenfunctiestelling op grond van artikel 84, eerste respectievelijk tweede lid; of
- b.
het bevoegd gezag daartoe aanleiding aanwezig acht.
7.
Artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.