Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 59 Aanhoudingsprocedure in de Staat van bewaring
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Een Staat die Partij is en een verzoek heeft ontvangen voor de voorlopige aanhouding of voor aanhouding en overdracht onderneemt onmiddellijk stappen voor de aanhouding van de betrokken persoon overeenkomstig zijn wetgeving en het in Deel 9 bepaalde.
2.
Een aangehouden persoon wordt onverwijld geleid voor de bevoegde gerechtelijke autoriteit in de Staat van bewaring, die overeenkomstig het recht van die Staat vaststelt of:
- a.
het bevel tot aanhouding die persoon betreft;
- b.
de persoon is aangehouden overeenkomstig de juiste procedure; en
- c.
de rechten van de persoon zijn geëerbiedigd.
3.
In afwachting van de overdracht heeft de aangehouden persoon het recht een verzoek tot voorlopige invrijheidsstelling in te dienen bij de bevoegde autoriteit in de Staat van bewaring.
4.
Bij een beslissing op een dergelijk verzoek overweegt de bevoegde autoriteit in de Staat van bewaring of, gezien de ernst van de beweerde misdrijven, dringende en uitzonderlijke omstandigheden aanwezig zijn die een voorlopige invrijheidstelling rechtvaardigen, en of noodzakelijke waarborgen bestaan om te verzekeren dat de Staat van bewaring zijn verplichting tot overdracht van die persoon aan het Hof kan nakomen. Het staat de bevoegde autoriteit van de Staat van bewaring niet vrij te overwegen of het bevel tot aanhouding op de juiste wijze is uitgevaardigd overeenkomstig artikel 58, eerste lid, onder a en b.
5.
De Kamer van vooronderzoek wordt in kennis gesteld van elk verzoek tot voorlopige invrijheidstelling en doet aanbevelingen aan de bevoegde autoriteit in de Staat van bewaring. De bevoegde autoriteit in de Staat van bewaring betrekt deze aanbevelingen volledig in haar overwegingen, met inbegrip van alle aanbevelingen met betrekking tot maatregelen ter voorkoming van ontvluchting van de persoon, alvorens haar beslissing te nemen.
6.
Indien de persoon voorlopige invrijheidstelling wordt verleend, is de Kamer van vooronderzoek bevoegd te verzoeken dat regelmatig verslag wordt gedaan van de stand van zaken van de voorlopige invrijheidstelling.
7.
Op een bevel tot overdracht, uit te voeren door de Staat van bewaring, wordt de persoon zo spoedig mogelijk ter beschikking gesteld aan het Hof.