Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 369 vicies
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-07-2021.
- Bronpublicatie:
05-12-2017, PbEU 2017, L 348 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 2017/2455)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-07-2020, PbEU 2017, L 348 jo PbEU 2020, L 244 (uitgifte: 29-07-2020, regelingnummer: 2020/1109)
05-12-2017, PbEU 2017, L 348 jo PbEU 2020, L 244 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 2017/2455)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Omzetbelasting / Bijzondere OB-regelingen
Omzetbelasting / Plaats van levering en dienst
Europees belastingrecht (V)
De belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, of zijn tussenpersoon dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elke maand, ongeacht of al dan niet afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde landen ingevoerde goederen zijn verricht. De btw-aangifte wordt uiterlijk voor het einde van de maand volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.
Wanneer een btw-aangifte moet worden ingediend in overeenstemming met de eerste alinea, leggen de lidstaten bij invoer geen extra verplichtingen of andere formaliteiten voor btw-doeleinden op.