Einde inhoudsopgave
Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht betreffende lid 2, tweede volzin, komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2019, 6 (uitgifte: 18-01-2019, kamerstukken: 34182)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2020, Stb. 2020, 38 (uitgifte: 07-02-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
Degene die zich ingevolge het in artikel 21, tweede lid, bedoelde besluit dient te onderwerpen aan een onderzoek is, behoudens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde uitzonderingen, verplicht de daartoe vereiste medewerking te verlenen.
2.
Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde medewerking besluit het instituut onverwijld tot ongeldigverklaring van het certificaat van de houder. Het instituut bepaalt daarbij op welke in het certificaat aangeduide motorrijtuigcategorie of motorrijtuigcategorieën de ongeldigverklaring betrekking heeft.
3.
Het instituut deelt het besluit mede aan de in artikel 24a en de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren.
4.
De ongeldigverklaring is van kracht met ingang van de dag na de dag waarop de beschikking tot ongeldigverklaring is bekendgemaakt.
5.
Zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden, zendt de houder van het ongeldig verklaarde certificaat dat certificaat aangetekend aan het instituut of levert dat certificaat in bij het instituut.