Einde inhoudsopgave
Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2019, 6 (uitgifte: 18-01-2019, kamerstukken: 34182)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2020, Stb. 2020, 38 (uitgifte: 07-02-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
Indien bij de in artikel 24a of de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren een ernstig vermoeden bestaat dat de houder van een certificaat voor het geven van rijonderricht niet langer voldoet aan de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde eisen van bekwaamheid doen zij daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het instituut onder vermelding van de feiten en omstandigheden die aan het vermoeden ten grondslag liggen.
2.
Het instituut besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde schriftelijke mededeling, of betrokkene zich al dan niet dient te onderwerpen aan een onderzoek dat erop is gericht na te gaan of hij voldoet aan de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde eisen van bekwaamheid.
3.
Voor zover het besluit, bedoeld in het tweede lid, inhoudt dat betrokkene zich dient te onderwerpen aan een onderzoek wordt daarbij bepaald door welke deskundige of door welke deskundigen het onderzoek zal worden verricht.
4.
Het instituut deelt het besluit, bedoeld in het tweede lid, mede aan degene die de schriftelijke mededeling, bedoeld in het eerste lid, heeft gedaan.