Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 167/2013 goedkeuring van en markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen
Artikel 33 Certificaat van overeenstemming
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2013
- Bronpublicatie:
05-02-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 167/2013)
- Inwerkingtreding
22-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 167/2013)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Als houder van een typegoedkeuring van een voertuig geeft de fabrikant een certificaat van overeenstemming in papieren vorm af waarvan elk compleet, incompleet of voltooid voertuig dat conform het goedgekeurde voertuigtype is gebouwd, vergezeld gaat.
Dit certificaat wordt gratis bij het voertuig aan de koper geleverd. De levering ervan mag niet afhankelijk worden gesteld van een uitdrukkelijk verzoek daartoe of het verstrekken van aanvullende gegevens aan de fabrikant.
Op verzoek van de eigenaar van het voertuig verstrekt de fabrikant van het voertuig, gedurende een periode van tien jaar na de productiedatum van het voertuig, een duplicaat van het certificaat van overeenstemming aan de eigenaar van het voertuig, tegen betaling van een bedrag dat niet hoger is dan de hieraan verbonden kosten. Op de voorzijde van het duplicaat is het woord ‘duplicaat’ duidelijk zichtbaar.
2.
De fabrikant maakt gebruik van het model voor het certificaat van overeenstemming dat door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen is vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 69, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Het certificaat van overeenstemming wordt zodanig ontworpen dat vervalsing wordt voorkomen. Hiertoe wordt in de uitvoeringshandelingen bepaald dat het voor het certificaat gebruikte papier door verscheidene druktechnische beveiligingen wordt beschermd. De eerste van deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk 31 december 2014 vastgesteld.
3.
Het certificaat van overeenstemming wordt opgesteld in ten minste een van de officiële talen van de Unie. Een lidstaat mag voorschrijven dat het certificaat van overeenstemming naar zijn eigen officiële taal of talen wordt vertaald.
4.
De persoon (personen) die gemachtigd is (zijn) om de certificaten van overeenstemming te ondertekenen, maken deel uit van de organisatie van de fabrikant en worden door de directie naar behoren gemachtigd om volledig de wettelijke verantwoordelijkheid van de fabrikant te dragen ten aanzien van het ontwerp en de constructie of de overeenstemming van de productie van een voertuig.
5.
Het certificaat van overeenstemming wordt volledig ingevuld en bevat geen andere beperkingen op het gebruik van het voertuig dan die welke in deze verordening of een van de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen zijn toegestaan.
6.
In geval van een incompleet of voltooid voertuig vult de fabrikant alleen de punten van het certificaat van overeenstemming in die in de lopende goedkeuringsfase toegevoegd of gewijzigd zijn, en voegt hij in voorkomend geval alle in de vorige fasen afgegeven certificaten van overeenstemming bij.
7.
Het opschrift van het certificaat van overeenstemming van voertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 35, lid 2, goedkeuring is verleend, luidt als volgt: ‘Voor complete/voltooide voertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (voorlopige goedkeuring) typegoedkeuring is verleend.’.
8.
Het opschrift van het in de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen beschreven certificaat van overeenstemming van voertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 37 typegoedkeuring is verleend, luidt als volgt: ‘Voor complete/voltooide voertuigen waarvoor in kleine series typegoedkeuring is verleend’; in de onmiddellijke nabijheid daarvan wordt het jaar van productie gevolgd door een volgnummer tussen 1 en het in de tabel van bijlage II vermelde maximum aangebracht, waaruit voor elk productiejaar blijkt welke plaats het voertuig in de voor dat jaar toegewezen productie inneemt.
9.
Onverminderd lid 1 mag de fabrikant het certificaat van overeenstemming met elektronische middelen aan de registratie-instantie van een lidstaat doorgeven.