Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 767/2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen (VIS-verordening)
Artikel 38 Recht op toegang tot, rectificatie, aanvulling en wissing van persoonsgegevens en op beperking van de verwerking
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 03-08-2022.
- Bronpublicatie:
07-07-2021, PbEU 2021, L 248 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1134)
- Inwerkingtreding
02-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2021, PbEU 2021, L 248 (uitgifte: 13-07-2021, regelingnummer: 2021/1134)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
1.
Om zijn rechten krachtens de artikelen 15 tot en met 18 van Verordening (EU) 2016/679 te kunnen uitoefenen, heeft eenieder het recht te vernemen welke gegevens over hem in het VIS zijn opgeslagen en welke lidstaat deze gegevens aan het VIS heeft toegezonden. De lidstaat die de aanvraag ontvangt, onderzoekt en beantwoordt de aanvraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen één maand na ontvangst van de aanvraag.
2.
Eenieder kan verzoeken dat hem betreffende onjuiste gegevens worden gerectificeerd en dat onrechtmatig opgeslagen gegevens worden gewist.
Indien het verzoek is gericht tot de bevoegde lidstaat en blijkt dat de in het VIS geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn of daarin onrechtmatig zijn geregistreerd, dient de bevoegde lidstaat deze gegevens in het VIS onverwijld en uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek overeenkomstig artikel 24, lid 3, te rectificeren of te wissen. De bevoegde lidstaat deelt de betrokkene onverwijld schriftelijk mee het nodige te hebben gedaan om de gegevens die op de betrokkene betrekking hebben, te rectificeren of te wissen.
Indien het verzoek tot een andere dan de bevoegde lidstaat wordt gericht, nemen de autoriteiten van de lidstaat waaraan het verzoek werd ingediend binnen zeven dagen contact op met de autoriteiten van de bevoegde lidstaat. De bevoegde lidstaat handelt overeenkomstig de tweede alinea van dit lid. De lidstaat die contact heeft opgenomen met de autoriteit van de bevoegde lidstaat, stelt de betrokkenen ervan in kennis dat hun verzoek is doorgestuurd, aan welke lidstaat hun verzoek is doorgestuurd en wat de verdere procedure is.
3.
Indien de bevoegde lidstaat het niet eens is met de stelling dat de in het VIS geregistreerde gegevens feitelijk onjuist zijn of daarin onrechtmatig zijn geregistreerd, stelt hij onverwijld een administratief besluit vast waarbij schriftelijk aan de betrokkene wordt uitgelegd waarom de lidstaat niet bereid is de hem of haar betreffende gegevens te rectificeren of te wissen.
4.
Het in lid 3 bedoelde administratief besluit informeert de betrokkene tevens over de mogelijkheid om de beslissing aan te vechten en, indien relevant, over de wijze waarop hij een rechtsvordering kan instellen of een klacht kan indienen bij de bevoegde autoriteiten of rechterlijke instanties, alsmede over voor de betrokkene beschikbare bijstand, onder meer van de bevoegde toezichthoudende autoriteiten.
5.
Elk verzoek krachtens lid 1 of 2 bevat de informatie die nodig is om de betrokkene te identificeren. Deze informatie wordt uitsluitend gebruikt om de uitoefening van de in lid 1 of 2 bedoelde rechten mogelijk te maken.
6.
De bevoegde lidstaat legt in een schriftelijk document vast dat een in lid 1 of 2 bedoeld verzoek is ingediend en op welke wijze dit is behandeld. Zij stelt dit document onverwijld en uiterlijk zeven dagen na het nemen van het in de tweede alinea van lid 2 genoemde administratief besluit om gegevens te rectificeren of te wissen, of na het in lid 3 genoemde besluit, ter beschikking van de bevoegde toezichthoudende autoriteiten.
7.
In afwijking van de leden 1 tot en met 6 van dit artikel en uitsluitend met betrekking tot gegevens die zijn opgenomen in de met redenen omklede adviezen die overeenkomstig artikel 9 sexies, lid 6, artikel 9 octies, lid 6, en artikel 22 ter, leden 14 en 16 als resultaat van de zoekopdrachten krachtens de artikelen 9 bis en 22 ter in het VIS zijn opgeslagen, besluiten de lidstaten overeenkomstig nationaal of Unierecht geen of slechts gedeeltelijke informatie aan de betrokkene mee te delen, voor zover en zolang die volledige of gedeeltelijke beperking in een democratische samenleving, met inachtneming van de grondrechten en legitieme belangen van de betrokkene in kwestie, een noodzakelijke en evenredige maatregel is om:
- a)
belemmering van officiële of justitiële onderzoeken of procedures te voorkomen;
- b)
nadelige gevolgen voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen te voorkomen;
- c)
de openbare veiligheid te beschermen;
- d)
de nationale veiligheid te beschermen, of
- e)
de rechten en vrijheden van anderen te beschermen.
In de gevallen als bedoeld in de eerste alinea stelt de lidstaat de betrokkene schriftelijk en zonder onnodige vertraging in kennis van een eventuele weigering of beperking van de inzage en van de redenen voor die weigering of beperking. Die informatie kan achterwege worden gelaten indien de verstrekking daarvan een van de in de eerste alinea, punten a) tot en met e), bedoelde redenen ondermijnt. De lidstaat stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit of om beroep in te stellen bij de rechter.
De lidstaat documenteert de feitelijke of juridische redenen die ten grondslag liggen aan de beslissing om geen informatie aan de betrokkene te verstrekken. Die documentatie wordt ter beschikking gesteld van de toezichthoudende autoriteiten.
In dergelijke gevallen kan de betrokkene zijn rechten ook uitoefenen via de bevoegde toezichthoudende instanties.