Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2020/262 houdende een algemene regeling inzake accijns
Artikel 26 Onbeschikbaarheid van het geautomatiseerde systeem
Geldend
Geldend vanaf 18-03-2020
- Bronpublicatie:
19-12-2019, PbEU 2020, L 58 (uitgifte: 27-02-2020, regelingnummer: 2020/262)
- Inwerkingtreding
18-03-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2019, PbEU 2020, L 58 (uitgifte: 27-02-2020, regelingnummer: 2020/262)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
1.
In afwijking van artikel 20, lid 1, kan de afzender, wanneer het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is in de lidstaat van verzending, een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling aanvangen op voorwaarde dat:
- a)
de goederen vergezeld gaan van een nooddocument met dezelfde gegevens als het in artikel 20, lid 2, bedoelde voorlopige elektronische administratieve document;
- b)
de afzender de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending informeert voordat de overbrenging aanvangt.
De lidstaat van verzending kan ook van de afzender verlangen dat vóór de aanvang van de overbrenging een kopie van het onder a), in de eerste alinea bedoelde document wordt ingediend, dat de in de kopie vermelde gegevens door de lidstaat van verzending worden geverifieerd en dat, indien het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar was om aan de verzender toe te schrijven redenen, die redenen afdoend worden vermeld.
2.
Zodra het geautomatiseerde systeem opnieuw beschikbaar komt, dient de afzender een voorlopig elektronisch administratief document in overeenkomstig artikel 20, lid 2.
Zodra de gegevens in het voorlopige elektronische administratieve document overeenkomstig artikel 20, lid 3, zijn gecontroleerd, vervangt dit document het in lid 1, eerste alinea, onder a), van dit artikel bedoelde nooddocument, indien de gegevens in orde zijn bevonden. Artikel 20, lid 4, artikel 21, lid 1, en de artikelen 24 en 25 zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
Een kopie van het in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde nooddocument moet door de afzender in zijn administratie worden bewaard.
4.
Indien het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is in de lidstaat van verzending, kan de afzender de bestemming van de goederen veranderen als bedoeld in artikel 20, lid 7, of de overbrenging van energieproducten splitsen als bedoeld in artikel 23, en die informatie met behulp van andere communicatiemiddelen verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending. De afzender informeert daartoe de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending voordat de bestemming van de overbrenging wordt gewijzigd of de overbrenging in deeltransporten wordt gesplitst. De leden 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing.
5.
Indien het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is in de lidstaat van verzending in de in artikel 16, lid 1, onder a), iii) en v), bedoelde gevallen, verstrekt de afzender een kopie van het nooddocument als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder a), aan de aangever.
De aangever verstrekt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van uitvoer een kopie van dat nooddocument, waarvan de inhoud overeenkomt met de in de uitvoeraangifte opgegeven accijnsgoederen of de unieke code van het nooddocument.