Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie
Artikel 28 Gebruik van bewapening, munitie en uitrusting
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2006
- Bronpublicatie:
27-05-2005, Trb. 2005, 197 (uitgifte: 31-08-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2008, Trb. 2008, 74 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Ambtenaren van een Verdragsluitende Partij die zich in het kader van een gezamenlijk optreden op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij bevinden, kunnen ter plaatse hun nationale dienstkleding dragen. Zij kunnen hun naar het nationale recht van de zendstaat toegestane bewapening, munitie en uitrusting meevoeren. Elke Verdragsluitende Partij kan het meevoeren van bepaalde bewapening, munitie en uitrusting door ambtenaren van de zendstaat verbieden.
2.
De bewapening, munitie en uitrusting als vermeld in Bijlage 2 mogen uitsluitend worden gebruikt in geval van wettige verdediging van zichzelf of van een ander. De met de feitelijke leiding belaste ambtenaar van de gaststaat kan in individuele gevallen met inachtneming van het nationale recht toestemming verlenen voor gebruik van bewapening, munitie en uitrusting dat verder reikt dan het bepaalde in de eerste volzin. Bepalend voor het gebruik van de bewapening, munitie en uitrusting is het recht van de gaststaat. De bevoegde autoriteiten informeren elkaar over de toegestane bewapening, munitie en uitrusting alsmede over de voorwaarden voor het gebruik ervan.
3.
De Verdragssluitende[lees: Verdragsluitende] Partijen kunnen door middel van een afzonderlijke afspraak een wijziging van overeenkomen.
4.
Indien ambtenaren van de ene Verdragsluitende Partij bij maatregelen op grond van dit Verdrag op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij voertuigen inzetten, zijn zij aan dezelfde verkeersrechterlijke bepalingen, met inbegrip van de voorrangsrechten en speciale voorrechten, onderworpen als de ambtenaren van de gaststaat.
5.
De praktische aspecten van het gebruik van bewapening, munitie en uitrusting worden door middel van een uitvoeringsafspraak zoals bedoeld in artikel 44 geregeld.
6.
Artikel 18 blijft onverlet.