Wet herziening Wet instelling Militaire Willems-Orde
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Redactionele toelichting
De wijziging van 27-09-2001, Stb. 482 moet worden aangebracht in art. 9, lid 8.
- Bronpublicatie:
30-04-1940, Stb. 1946, 100 (uitgifte: 11-04-1946, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-1941, Stb. 1941, B 60 (uitgifte: 01-01-1941, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De eed (belofte), welke door den tot ridder der Militaire Willems-Orde benoemde wordt afgelegd, luidt:
‘Ik zweer (beloof) mij als een getrouw en wakker ridder te zullen gedragen, mijn leven altoos te zullen veil hebben voor Koning en Vaderland en door al mijn vermogen mij steeds trachten waardig te maken de onderscheiding, mij door den Koning toegestaan.
Zoo waarlijk helpe mij God almachtig. (Dat beloof ik.)’
2.
Vreemdelingen leggen den eed (de belofte) niet af.