Einde inhoudsopgave
Regeling op het specifiek cultuurbeleid
Artikel 3.20 Muziekensembles en koren
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2023
- Redactionele toelichting
Hoofdstuk 3, zoals dat luidde op 28-11-2023, blijft van toepassing op de subsidies verstrekt op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor de jaren 2021 tot en met 2024.
- Bronpublicatie:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Inwerkingtreding
29-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 32605 (uitgifte: 28-11-2023, regelingnummer: WJZ/42300229)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De minister kan subsidie verstrekken aan een instelling met als kernactiviteit het verzorgen van muziekaanbod van een ensemble of koor, niet zijnde aanbod of begeleiding als bedoeld in de artikelen 3.16 tot en met 3.19 onderscheidenlijk aanbod als bedoeld in paragraaf 3.2.3.2, indien de instelling:
- a.
in een internationale context een repertoire aanbiedt van:
- 1°
oude muziek;
- 2°
klassieke of modern-klassieke muziek; of
- 3°
eigentijdse muziek;
- b.
een eigen, herkenbare artistieke signatuur heeft die niet afhankelijk is van één of enkele artistiek leiders; en
- c.
regelmatig in vaste samenstelling optreedt;
2.
De minister verstrekt op grond van het eerste lid aan ten hoogste zeven instellingen subsidie.