Einde inhoudsopgave
Registratiewet 1970
Artikel 10 [Geheimhoudingsplicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stb. 2013, 566 (uitgifte: 23-12-2013, kamerstukken: 33753)
- Inwerkingtreding
01-01-2014, terugwerkend tot: 01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2013, Stb. 2013, 566 (uitgifte: 23-12-2013, kamerstukken: 33753)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Goederenrecht / Algemeen
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
1.
Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van deze wet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van enige wet (geheimhoudingsplicht).
2.
De geheimhoudingsplicht geldt niet indien:
- a.
enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht;
- b.
bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan;
- c.
bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt.
3.
In andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister van Financiën ontheffing verlenen van de geheimhoudingsplicht.
4.
Aan de openbare ambtenaar die een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, heeft opgemaakt of ter registratie heeft aange-boden, zijn plaatsvervanger of zijn opvolger, wordt ter zake van die akte door de KNB inzage verleend in de registers van registratie. Aan degenen die partij zijn bij een akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden wordt ter zake van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, met uitzondering van een akte als bedoeld in artikel 4, eerste lid, zolang de beschikker nog in leven is, door de KNB desgevraagd een uittreksel uit het repertorium afgegeven.
5.
In afwijking in zoverre van het vierde lid wordt aan de openbare ambtenaar die een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, heeft opgemaakt of ter registratie heeft aangeboden, zijn plaatsvervanger of zijn opvolger alsmede aan degenen die partij zijn bij een dergelijke akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden ter zake van die akte door de inspecteur inzage verleend in de registers van registratie indien die akte ter registratie is aangeboden vóór de datum, bedoeld in artikel V, eerste lid, van de Wet elektronische registratie notariële akten, dan wel voor de datum, bedoeld in het tweede lid van dat artikel. Ter zake van overige geregistreerde akten wordt door de inspecteur inzage verleend in de registers van registratie aan degenen die partij zijn bij een dergelijke akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden.