Einde inhoudsopgave
Waterschapswet
Artikel 122d [Belastingplicht zuiveringsheffing. Kosten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Waterschapsbelastingen
Staatsrecht / Decentralisatie
Milieubelastingen (V)
1.
Ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de taak inzake het zuiveren van afvalwater, wordt onder de naam zuiveringsheffing een heffing ingesteld ter zake van afvoeren.
2.
Aan de heffing worden onderworpen:
- a.
ter zake van afvoeren vanuit een bedrijfsruimte of woonruimte: degene die het gebruik heeft van die ruimte;
- b.
ter zake van het afvoeren anders dan bedoeld onder a: degene die afvoert.
3.
Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, is heffingplichtig:
- a.
in geval van gebruik van een woonruimte door de leden van een huishouden: degene die door de in artikel 123, derde lid, onderdeel d, bedoelde ambtenaar van het waterschap is aangewezen;
- b.
in geval van gebruik door degene aan wie een deel van een bedrijfsruimte in gebruik is gegeven: degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
- c.
in geval van het ter beschikking stellen van een woonruimte of bedrijfsruimte voor volgtijdig gebruik: degene die die ruimte ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die de ruimte ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie de ruimte ter beschikking is gesteld.
4.
Indien stoffen met behulp van een openbaar vuilwaterriool worden afgevoerd, is degene bij wie dat openbaar vuilwaterriool in beheer is, slechts voor die stoffen die de beheerder zelf op het openbaar vuilwaterriool heeft gebracht aan een heffing onderworpen.
5.
De opbrengst van de heffing kan tevens worden besteed:
- a.
aan het verstrekken van subsidies ter tegemoetkoming in de kosten van het voorbereiden en uitvoeren van maatregelen die verband houden met het zuiveren van afvalwater aan diegenen die tot het treffen van die maatregelen zijn gehouden;
- b.
aan het verstrekken van subsidies aan heffingplichtigen tot behoud van het gebruik van zuiveringtechnische werken teneinde een stijging van het tarief van de heffing zo veel mogelijk te voorkomen.