Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (C)
4.2 Uitgangspunten beoordeling asielverzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 19165 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: WBV 2024/12)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 19165 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: WBV 2024/12)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Uitgangspunt bij de beoordeling van een asielaanvraag is dat de IND eerst de geloofwaardigheid van de feiten en omstandigheden beoordeelt die ten grondslag liggen aan de asielaanvraag (zie verder paragraaf C1/4.3 Vc). Dit zijn feiten en omstandigheden die zowel betrekking hebben op de identiteit, nationaliteit, herkomst en achtergrond van de vreemdeling als diens asielmotieven.
Nadat de geloofwaardigheid is beoordeeld, toetst de IND of de aan de geloofwaardig geachte feiten en omstandigheden ontleende gestelde vrees over wat de vreemdeling bij terugkeer naar zijn land van herkomst te wachten staat aannemelijk zijn. Dit is de zogenaamde risico-inschatting (over de risico-inschatting zie verder paragraaf C1/4.4 Vc).
Als de gestelde vrees van betrokkene bij terugkeer wordt gevolgd, beoordeelt de IND of de vrees zwaarwegend genoeg is en of er daarmee sprake is van vluchtelingschap of ernstige schade (over de zwaarwegendheid zie verder paragraaf C1/4.5 Vc).
Onbenoemd 4.2.1 Samenwerkverplichting
Onbenoemd 4.2.2 Het verzamelen van informatie
Onbenoemd 4.2.3 Vaststelling van het asielmotief