Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (C)
4.1 Volgorde van toetsing
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 19165 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: WBV 2024/12)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 19165 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: WBV 2024/12)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND hanteert voor het beoordelen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd de volgende toetsingsvolgorde:
- 1.
De IND toetst de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan artikel 30 Vw. Als de IND de aanvraag op grond van artikel 30 Vw niet in behandeling neemt, toetst de IND de aanvraag niet verder;
- 2.
Als de IND de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in behandeling neemt, onderzoekt de IND of de aanvraag ontvankelijk is op grond van artikel 30a Vw. Als de IND de aanvraag op grond van artikel 30 Vw niet-ontvankelijk verklaart, toetst de IND de aanvraag niet verder;
- 3.
Als de aanvraag ontvankelijk is, onderzoekt de IND of de vreemdeling zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf of handeling zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag;
- 4.
Als de IND concludeert dat de vreemdeling zich niet schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf of handeling zoals bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, toetst de IND de aanvraag aan artikel 29, eerste en tweede lid, Vw. Vervolgens stelt de IND vast wat het asielmotief is en identificeert de IND de feiten en omstandigheden;
- 5.
In het kader van de toets aan artikel 29, eerste en tweede lid, Vw beoordeelt de IND de geloofwaardigheid van de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de identiteit, nationaliteit, herkomst en de asielmotieven, tenzij de IND reden ziet de feiten en omstandigheden enkel te beoordelen op zwaarwegendheid. In dat geval laat de IND kenbaar de geloofwaardigheid van de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de asielmotieven in het midden, met uitzondering van de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de identiteit, nationaliteit en herkomst;
- 6.
In het kader van de toets aan artikel 29, eerste en tweede lid, Vw beoordeelt de IND de zwaarwegendheid van de geloofwaardig geachte feiten en omstandigheden die ten grondslag liggen aan de asielmotieven of de zwaarwegendheid van de feiten en omstandigheden waarvan de geloofwaardigheid in het midden is gelaten;
- 7.
De IND kan bij de inhoudelijke beoordeling tot de conclusie komen dat de aanvraag gegrond, ongegrond of kennelijk ongegrond is;
- 8.
Als de IND de eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afwijst, beoordeelt de IND op grond van artikel 3.6a Vb ambtshalve, of de vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;
- 9.
Als de IND ambtshalve geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent, beoordeelt de IND op grond van artikel 6.1e Vb ambtshalve, of de vreemdeling in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw (zie ook A3/7.3 Vc).
- 10.
Als de IND de asielaanvraag van een amv afwijst, beoordeelt de IND ambtshalve of de amv in aanmerking komt voor uitstel van vertrek zoals bedoeld in paragraaf A3/6.1.1 Vc.