Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 168 [Inhoud overeenkomst]
Geldend
Geldend vanaf 21-07-2019
- Bronpublicatie:
14-06-2019, Stb. 2019, 235 (uitgifte: 28-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2019, Stb. 2019, 244 (uitgifte: 09-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
In een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:89, tweede lid, van de wet zijn ten minste bepaald:
- a.
de naar soort onderscheiden diensten die de beleggingsonderneming in het kader van de overeenkomst voor de cliënt zal verrichten;
- b.
een specificatie van de eventuele beperkingen met betrekking tot de markten waarop transacties in financiële instrumenten ten behoeve van de cliënt zullen worden afgewikkeld;
- c.
de naar soort onderscheiden kosten, anders dan de kosten ter zake van een aanbieding van effecten als bedoeld in de prospectusverordening, die aan de cliënt in rekening worden gebracht alsmede de aan die kosten ten grondslag liggende berekening;
- d.
de wijze waarop instructies van de cliënt en berichten van de beleggingsonderneming worden verstrekt en geadministreerd;
- e.
de wijze waarop gelden of financiële instrumenten van de cliënt worden verrekend, gedeponeerd en geadministreerd;
- f.
de wijze waarop over de rekeningen van de cliënt kan worden beschikt;
- g.
de regeling van de aansprakelijkheid van de beleggingsonderneming onderscheidenlijk de cliënt uit hoofde van de overeenkomst;
- h.
een verklaring van de cliënt dat hij heeft kennis genomen van de informatie die de beleggingsonderneming krachtens dit besluit aan hem dient te verstrekken en dat hij zich bewust is van de risico's die aan de belegging zijn verbonden;
- i.
het toepasselijke recht en de wijze van beslechting van geschillen; en
- j.
de omstandigheden waaronder de overeenkomst tussen de beleggingsonderneming en de cliënt een einde neemt, de omstandigheden waaronder de overeenkomst kan worden ontbonden en de wijze waarop op of na de datum van beëindiging nog lopende transacties worden afgewikkeld.
2.
Indien de overeenkomst betrekking heeft op individueel vermogensbeheer is daarin tevens bepaald:
- a.
de samenstelling van het beheerde vermogen naar soort financieel instrument en de waarde van het te beheren vermogen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst;
- b.
de doelstellingen van de cliënt ter zake van het vermogensbeheer;
- c.
een specificatie van de eventuele kwalitatieve en kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de financiële instrumenten of categorieën van financiële instrumenten waarin mag worden belegd;
- d.
de wijze waarop het beheer wordt gevoerd alsmede de betrokkenheid van de cliënt daarbij, daaronder een regeling van de machtiging aan de beleggingsonderneming; en
- e.
de frequentie van rapportage aan de cliënt.