Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 168aa [Doorgeven provisie]
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2023
- Bronpublicatie:
30-06-2023, Stb. 2023, 269 (uitgifte: 19-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2023, Stb. 2023, 269 (uitgifte: 19-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Een beleggingsonderneming die van een derde rechtstreeks of middellijk provisies ontvangt met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een professionele belegger geeft de ontvangen geldelijke provisie in zijn geheel door aan de desbetreffende professionele belegger.
2.
De beleggingsonderneming verschaft aan of ontvangt van een derde geen niet-geldelijke provisies met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een professionele belegger, tenzij sprake is van een kleine niet-geldelijke provisie als bedoeld in artikel 168a, derde lid.
3.
De beleggingsonderneming ontwikkelt een beleid dat erop is gericht provisies die zijn ontvangen van een derde aan elke individuele professionele belegger toe te wijzen en door te geven en informeert de professionele belegger op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze over het bestaan, de aard en het bedrag, of indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening daarvan, van de provisie voordat de desbetreffende dienst wordt verleend en de mechanismen voor het doorgeven van de provisie aan de professionele belegger.
4.
De beleggingsonderneming informeert de professionele belegger ten minste jaarlijks op individuele basis over de aard en het bedrag van de doorgegeven provisies.
5.
Het eerste tot en met vierde lid zijn niet van toepassing op:
- a.
ontvangen provisies voor afhankelijk advies, het verlenen van een andere beleggingsdienst dan het beheren van een individueel vermogen zonder daarbij tevens te adviseren en het in dit verband verlenen van een nevendienst, indien:
- 1°
de professionele belegger op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling wordt gedaan van het bestaan, de aard en het bedrag, of indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening daarvan, van de provisie voordat de desbetreffende dienst wordt verleend en jaarlijks indien voortdurend provisies worden ontvangen met betrekking tot de desbetreffende dienst;
- 2°
de provisie de kwaliteit van de desbetreffende dienst ten goede komt als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en wordt voldaan aan artikel 11, vierde lid, van die gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn;
- 3°
de provisie niet leidt tot belangenconflicten en geen afbreuk doet aan de verplichting van de beleggingsonderneming om zich in te zetten voor de belangen van de professionele belegger;
- b.
ontvangen provisies als bedoeld in artikel 168a, tweede lid, onderdelen a, b, d en f.
6.
Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing op het verschaffen van provisies door een beleggingsonderneming aan een derde in het kader van het verlenen van een beleggingsdienst of daarmee verband houdende nevendienst aan een professionele belegger.
7.
Indien onderzoek op beleggingsgebied voldoet aan artikel 24, lid 9a, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 of artikel 13 van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 kwalificeert het onderzoek niet als provisie.
8.
Indien de beleggingsonderneming de professionele belegger heeft geïnformeerd over de wijze van berekening van de provisie, bedoeld in het tweede en vierde lid, onderdeel a, onder 1°, deelt de beleggingsonderneming het bedrag van de provisie mede aan de professionele belegger op het moment dat het bedrag van de ontvangen provisie bekend is.