Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie
Artikel 160 Verzoek tot opschorting of tot verkrijging van voorlopige maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2012
- Bronpublicatie:
25-09-2012, PbEU 2012, L 265 (uitgifte: 29-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-09-2012, PbEU 2012, L 265 (uitgifte: 29-09-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Een verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van een handeling van een instelling bedoeld in artikel 278 VWEU en artikel 157 VEGA, is slechts ontvankelijk indien de verzoeker tegen die handeling beroep heeft ingesteld bij het Hof.
2.
Een verzoek tot verkrijging van enige andere voorlopige maatregel bedoeld in artikel 279 VWEU, is slechts ontvankelijk indien de verzoeker partij is in een voor het Hof aanhangige zaak en dit verzoek met die zaak verband houdt.
3.
De verzoeken bedoeld in de voorgaande leden, bevatten een duidelijke omschrijving van het voorwerp van het geding en van de omstandigheden waaruit de spoedeisendheid van het verzoek blijkt, alsmede de middelen, zowel feitelijk als rechtens, op grond waarvan de voorlopige maatregel waartoe wordt geconcludeerd, aanvankelijk gerechtvaardigd voorkomt.
4.
Het verzoek wordt gedaan bij afzonderlijke akte en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 120 tot en met 122 van dit Reglement.
5.
Het verzoek wordt aan de andere partij betekend; de president verleent haar een korte termijn voor het indienen van schriftelijke of mondelinge opmerkingen.
6.
De president beoordeelt of er aanleiding bestaat een instructie te gelasten.
7.
De president kan het verzoek inwilligen nog vóór de andere partij haar opmerkingen heeft gemaakt. Deze maatregel kan nadien, ook ambtshalve, worden gewijzigd of ingetrokken.