Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand:bijlage I

Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand

Bijlage I Wetgevingsmaatregelen betreffende bijstand als bedoeld in artikel 1 van het Verdrag

Geldend

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.

België

De wetten van 27 November 1891, gewijzigd bij de wetten van 16 Juni 1920 en van 8 Juni 1945, en van 10 Maart 1925, gewijzigd bij de wet van 8 Juni 1945, betreffende bijstand van overheidswege.

Denemarken

De wet betreffende bijstand van overheidswege van 20 Mei 1933 met latere wijzigingen daarvan, met uitzondering van de volgende bepalingen: Deel III; Deel IV, artikelen 247-249.

Frankrijk

Wetboek van het gezin en de sociale bijstand (besluit nr. 56-149 van 24 januari 1956):

Sociale bijstand aan kinderen

Titel II, Hoofdstuk II.

Sociale en medische bijstand

Titel III (met uitzondering van de artikelen 162 en 171):

— Sociale bijstand aan gezinnen, bejaarden, invaliden, blinden en aan personen die een lichaamsgebrek van ernstige aard hebben.

Compensatie-uitkering bij huurverhogingen.

Bijzondere huisvestingsmaatregelen.

— Medische bijstand aan zieken, tuberculoselijders en geesteszieken.

Bondsrepubliek Duitsland

De Bijstandsregeling van 13 Februari 1924.

Grondbeginselen van het Rijk van 4 December 1924 betreffende de voorwaarden voor, de aard en de draagwijdte van bijstand van overheidswege.

De wet betreffende de bestrijding van venerische ziekten van 23 juli 1953.

De verordening betreffende hulp aan tuberculoselijders van 8 September 1942.

De Pruisische wet op het onderwijs aan blinde en doofstomme kinderen van 7 Augustus 1911.

De wet tot bijstand aan invaliden en aan personen die met invaliditeit worden bedreigd (Wet op de invaliden van 27 februari 1957).

Griekenland

De Griekse wetgeving voorziet in bijstand van overheidswege aan behoeftigen. Als behoeftigen worden overeenkomstig het bepaalde in het Koninklijk Besluit van 11 Juni 1946 beschouwd de personen, die in het bezit zijn van een bewijs van minvermogendheid, afgegeven door de bevoegde diensten van het Ministerie van Sociale Bijstand.

(a) Bijstand aan kinderen

(i)

Melk: de circulaire van het Ministerie van Handel No. 267.406/21961/10.12.51.

Melk wordt kosteloos verstrekt voor kinderen van ten hoogste twee jaar, en tegen verminderde prijs voor kinderen van twee tot zes jaar.

(ii)

Onderstand voor kinderen, die de vaderlijke steun missen: de circulaire van het Ministerie van Sociale Bijstand No. 100.000/1950.

Deze verschilt in hoogte naar gelang van het aantal afhankelijke gezinsleden en naar hun behoeftigheid.

(iii)

Kosteloze opname van kinderen, die aan klierinfecties lijden, in klinieken ter observatie: de circulaire van het Ministerie van Sociale Bijstand No. 817/7338/10.1.1952.

(iv)

Kosteloze opname in z.g. nationale weeshuizen: de circulaire van het Ministerie van Sociale Bijstand No. 85216/1951.

De opname wordt verleend overeenkomstig een voorrangsregeling, naar gelang van de behoeftigheid en de algemene toestand van de wees.

(b) Bijstand aan volwassenen

(i)

De circulaire van het Ministerie van Sociale Bijstand No. 104.105/14.11.1947.

Aan behoeftigen wordt medische bijstand verschaft. Deze omvat de kosteloze verstrekking van pharmaceutische middelen door de gezondheidsdiensten en de verstrekking van geneeskundige verzorging in ziekenhuizen en klinieken.

(ii)

Vrijstelling van reiskosten: de circulaire van het Ministerie voor de Koopvaardij No. 14.931/7.3.50.

Een aantal kosteloze plaatsen wordt vrijgehouden voor behoeftigen op Griekse kustvaarders.

(iii)

Vrijstelling van reiskosten naar huis voor vrijgelaten gevangenen: de circulaire van de Ministeries van Justitie, Financiën, Verkeer en voor de Koopvaardij No. 59/7.5.1952.

(iv)

Kosteloze rechtsgeleerde bijstand op grond van de artikelen 220-224 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.

Deze bijstand wordt aan vreemdelingen verleend op basis van wederkerigheid.

IJsland

De wet No. 80 van 5 Juni 1947 betreffende sociale bijstand.

Ierland

De Blindenwet van 1920.

De wet op bijstand van overheidswege van 1939.

De wet op de behandeling van geestelijk gestoorden van 1945.

de wet op de volksgezondheid van 1953;

Italië

(a)

De eenvormige tekst van de wetten betreffende de openbare orde van 18 Juni 1931, No. 773, artikel 142 e.v., regelende het verblijf van vreemdelingen in Italië.

(b)

De wet van 17 Juli 1890, No. 6972, betreffende overheidsinstellingen voor bijstand en weldadigheid, artikelen 76 en 77, en de Administratieve Regeling van 5 Februari 1891, No. 99, artikelen 112 en 116, met betrekking tot gebrekkigen en behoeftige personen in het algemeen.

(c)

De wet van 14 Februari 1904, No. 36, artikel 6, en de regeling van 16 Augustus 1909, No. 615, artikelen 55, 56, 75, 76 en 77, betreffende krankzinnigen.

(d)

Het wetsbesluit van 31 Juli 1945, No. 425, betreffende de bevoegdheden, de taken en de organisatie van het Ministerie voor Bijstand aan Oorlogsslachtoffers.

Luxemburg

De wet van 28 Mei 1897 betreffende noodverblijf (domicile de secours).

De wet van 7 Augustus 1923 tot het verplicht stellen van het onderwijs aan blinden en doofstommen.

Nederland

De wet van 27 April 1912 tot regeling van het armbestuur.

Noorwegen

De wet van 19 Mei 1900 betreffende bijstand van overheidswege.

Saargebied

De Bijstandsregeling van 13 Februari 1924.

De grondbeginselen van het Duitse Rijk van 1 Augustus 1933 betreffende de voorwaarden voor, de aard en de draagwijdte van bijstand van overheidswege.

De Pruisische verordening van 30 Mei 1932 voor de toepassing van de verordening inzake de verplichte bijstand.

De wet betreffende sociale verzekering voor jeugdige personen van 9 Juli 1922.

de wet betreffende de toekenning van staatswege van een uitkering aan tuberculoselijders van 25 Januari 1955.

Zweden

De wet op de sociale bijstand van 4 januari 1956.

De wet betreffende jeugdzorg van 6 Juni 1924, artikel 29.

De regeling van 24 mei 1957 met betrekking tot toelagen voor gezinshuisvesting.

Turkije

De wet betreffende openbare hygiëne, artikelen 72, 72-2, 99, 105, 117, 156.

De wet No. 487 met betrekking tot de malariabestrijding, artikel IV.

De wet No. 305.

De wet No. 538.

De regeling inzake hospitaalinstellingen, artikelen 4-3 en 5.

De regeling inzake ouderverenigingen.

Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland

(a) Groot-Britannië

De wet betreffende bijstand van staatswege van 1948.

De wetten betreffende de Nationale Gezondheidsdienst van 1946-1952.

De wetten betreffende de Nationale Gezondheidsdienst (Schotland) van 1947-1952.

(b) Noord-Ierland

De wetten op bijstand van staatswege (Noord-Ierland) van 1948 en 1951.

De wet op de Welfare-diensten (Noord-Ierland) van 1949.

De wetten op de Gezondheidsdiensten (Noord-Ierland) van 1948-1952.

De wet op de Volksgezondheid (Tuberculose) (Noord-Ierland) van 1946.

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.