Wijzigingswet Boek 7 Burgerlijk Wetboek (vaststelling en invoering van titel 7.5 (Pacht))
Artikel III
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2007
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een verbeterblad.
- Bronpublicatie:
26-04-2007, Stb. 2007, 163 (uitgifte: 24-05-2007, kamerstukken: 30448)
26-04-2007, Stb. 2007, 163 (uitgifte: 24-05-2007, kamerstukken: 30448)
- Inwerkingtreding
01-09-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-2007, Stb. 2007, 165 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
21-05-2007, Stb. 2007, 165 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Goederenrecht / Bijzondere onderwerpen
Huurrecht / Bijzondere onderwerpen
In de Wet op de rechterlijke organisatie worden de volgende wijzigingen aangebracht:
- A.
Na artikel 48 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 48a
1
De deskundige leden van de pachtkamers van de rechtbanken, bedoeld in artikel 48, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en hun plaatsvervangers worden benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister van Justitie, gehoord Gedeputeerde Staten. Zij worden genoemd lid, onderscheidenlijk plaatsvervangend lid van de pachtkamer.
2
Om te kunnen worden benoemd tot lid of plaatsvervangend lid van een pachtkamer moet men Nederlander zijn.
3
De deskundige leden en de plaatsvervangende leden van de pachtkamers worden voor de tijd van vijf jaren benoemd. Zij zijn bij hun aftreden weer benoembaar. Zij worden op eigen verzoek bij koninklijk besluit ontslagen.
4
Bij de benoeming van de deskundige leden en van de plaatsvervangende leden dragen Wij zorg, dat in de pachtkamer noch het belang der pachters, noch het belang van de verpachters overheerst.
5
De deskundige leden en hun plaatsvervangers leggen voorafgaand aan de datum van indiensttreding de eed of belofte af volgens het formulier zoals dat is vastgesteld in de tweede bijlage bij deze wet.
6
Met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin een deskundig lid of een plaatsvervangend lid van de pachtkamer de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt, wordt aan hem bij koninklijk besluit ontslag verleend.
Artikel 48b
1
Het in de artikelen 46c, 46d, 46e, 46f, 46g, eerste en tweede lid, 46i, met uitzondering van het eerste lid onder c, 46j, 46l, eerste en derde lid, 46m, 46o en 46p, eerste tot en met vijfde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijk ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de deskundige leden van de pachtkamers en hun plaatsvervangers.
2
Zij genieten vergoeding voor hun reis- en verblijfkosten en verdere vergoeding volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.
3
Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven ter uitvoering van dit artikel en van artikel 48a.
- B.
Na artikel 69 wordt een nieuw artikel 69a ingevoegd, luidende:
Artikel 69a
1
De deskundige leden van de pachtkamer van het gerechtshof en hun plaatsvervangers worden benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister van Justitie. Zij worden genoemd raad, onderscheidenlijk plaatsvervangende raad in de pachtkamer van het gerechtshof.
2
Het bepaalde in de artikelen 48a, tweede, derde, vierde, vijfde lid en zesde lid, en 48b is mede op deze leden en hun plaatsvervangers van toepassing.