Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 8.4.86a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
21-11-2019, Stcrt. 2019, 63953 (uitgifte: 22-11-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/202498)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stcrt. 2019, 63953 (uitgifte: 22-11-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/202498)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De programmatuur van de deeltjesteller moet zodanig zijn dat degene die het apparaat bedient automatisch door de in het tweede en derde lid bedoelde meetprocedure wordt geleid.
2.
Voor aanvang van een meting moeten de volgende gegevens worden ingevoerd:
- a.
kenteken van het voertuig;
- b.
grenswaarde voor voertuig;
3.
Nadat de sonde in de uitlaat is aangebracht, worden achtereenvolgens de volgende stappen van de roetfiltertest doorlopen:
- a.
een periode van 15 seconden stabiliseren met stationair draaiende motor;
- b.
gedurende de registratietijd meten en vervolgens presenteren van de meetwaarde van de meting, gebaseerd op het gemiddelde over de registratietijd;
- c.
indien de metingwaarde kleiner is dan of gelijk is aan de grenswaarde: presenteren dat de test is gehaald;
- d.
indien de metingwaarde groter is dan de grenswaarde: presenteren dat de test niet is gehaald.
4.
Indien nadat de sonde in de uitlaat wordt gebracht, de gemeten waarde direct oploopt tot meer dan tweemaal de grenswaarde, mag de meetprocedure worden afgebroken en is de test niet gehaald.