Einde inhoudsopgave
Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland
Artikel 9 Openbare voorzieningen ten behoeve van het terrein van het Hof
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
07-06-2007, Trb. 2007, 125 (uitgifte: 17-07-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2008, Trb. 2008, 31 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
De bevoegde autoriteiten zorgen er, op verzoek van de Griffier of van een door hem of haar aangewezen personeelslid van het Hof, voor dat het Hof tegen redelijke voorwaarden de beschikking krijgt over de door het Hof benodigde openbare voorzieningen waaronder, echter niet beperkt tot, post-, telefoon- en telegraafdiensten, alle communicatiemiddelen, elektriciteit, water, gas, riolering, ophalen van vuilnis, brandbestrijding en reiniging van de openbare weg met inbegrip van het ruimen van sneeuw.
2.
Wanneer de openbare voorzieningen bedoeld in het eerste lid van dit artikel door de bevoegde autoriteiten aan het Hof worden geleverd of de prijzen daarvan worden bepaald door deze autoriteiten, zijn de tarieven voor deze voorzieningen niet hoger dan de laagste vergelijkbare tarieven voor instellingen en organen van wezenlijk belang voor het Gastland.
3.
In geval van onderbreking of dreiging van onderbreking van dergelijke voorzieningen zal aan het Hof de voorrang worden gegeven die ook aan instellingen en organen van wezenlijk belang voor het Gastland wordt gegeven, en het Gastland treft de daartoe benodigde maatregelen om te waarborgen dat de werkzaamheden van het Hof niet worden belemmerd.
4.
De Griffier, of een door hem of haar aangewezen personeelslid van het Hof, treft op verzoek van de bevoegde autoriteiten passende maatregelen om naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers van de desbetreffende nutsbedrijven in staat te stellen op het terrein van het Hof voorzieningen, leidingen, buizen en rioleringen te inspecteren, repareren, onderhouden, reconstrueren of verplaatsen zonder de uitoefening van de taken van het Hof te verstoren.
5.
Ondergrondse werkzaamheden op het terrein van het Hof kunnen door de bevoegde autoriteiten alleen worden uitgevoerd na overleg met de Griffier of een door hem of haar aangewezen personeelslid van het Hof en zonder de uitoefening van de taken van het Hof te verstoren.