Einde inhoudsopgave
Remigratiewet
Artikel 6aa
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2017
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 6aa (oud) vernummerd tot art. 6ab
- Bronpublicatie:
16-01-2017, Stb. 2017, 78 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34577)
- Inwerkingtreding
01-10-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2017, Stb. 2017, 354 (uitgifte: 29-09-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het recht op remigratievoorzieningen eindigt indien de remigrant of, voor zover van toepassing, zijn partner of minderjarige kinderen, een uitreiziger is.
2.
Indien het recht op remigratievoorzieningen eindigt op grond van het eerste lid, en de remigrant een partner heeft, verkrijgt de remigrant of zijn partner die geen uitreiziger is, een recht op de remigratievoorzieningen als ware hij een alleenstaande remigrant. Indien de remigrant uitsluitend met minderjarige kinderen is geremigreerd ontvangen de achterblijvende minderjarige kinderen een evenredig deel van het recht op de helft van de remigratievoorzieningen waarop de remigrant recht zou hebben gehad.
3.
De remigrant of zijn partner die op grond van het eerste lid geen recht op remigratievoorzieningen heeft, heeft met ingang van de eerste dag van de maand nadat niet langer het gegronde vermoeden bestaat dat hij zich buiten Nederland bevindt met het doel zich aan te sluiten bij een organisatie als bedoeld in, artikel 1, eerste lid, met inachtneming van de bepalingen van deze wet recht op remigratievoorzieningen, in welk geval remigratievoorzieningen als bedoeld in het tweede lid, vervallen.