Einde inhoudsopgave
Remigratiewet
Artikel 5 [Individualiseringsrecht op voorzieningen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 424 (uitgifte: 22-11-2018, kamerstukken: 34977)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2018, Stb. 2018, 425 (uitgifte: 22-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de remigrant een partner heeft en zij ophouden met elkaar een gezamenlijke huishouding te voeren en, indien zij zijn gehuwd of geregistreerde partners zijn, duurzaam gescheiden gaan leven, verkrijgt ieder der partijen een recht op de remigratievoorzieningen als ware hij een alleenstaande remigrant.
2.
Indien de remigrant een partner heeft en hij of zijn partner overlijdt, verkrijgt de langstlevende een recht op de remigratievoorzieningen als ware hij een alleenstaande remigrant.
3.
Indien de remigrant en zijn partner overlijden, verkrijgen de minderjarige kinderen een evenredig deel van het recht op de helft van de remigratievoorzieningen waarop de remigrant en zijn partner bij leven recht zouden hebben gehad.
4.
Onder partner wordt in het eerste, tweede en derde lid mede verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
5.
Onder kinderen wordt in het derde lid mede verstaan de kinderen, bedoeld in artikel 1, derde lid.